Eerstvolgende workshop: 28 maart – Meer energie & flow dankzij jouw talenten

Ik heb wel iets met paradoxen. Een vriendin van mij zei hier eens al lachend over dat mensen met veel paradoxen eigenlijk heel intelligente mensen zijn. Van een herkadering gesproken. Plots vond ik het niet meer zo erg om een vat vol tegenstellingen te zijn :-).

Toen ik een 2-tal jaar geleden het boek van Ivo Brughmans, „de kracht van het paradoxale leven” zag liggen, trok het dan ook meteen mijn aandacht. Het bleef echter een hele tijd ongelezen in de boekenkast staan, want nog-zoveel-boeken-in-de-wachtrij weet je wel. Misschien zat de timing ook nog niet helemaal goed, wie weet. In ieder geval, ik nam het recent terug in handen en het liet me niet meer los. Dit was absoluut creatieve generalisten-voer! Een mailtje naar Ivo later, had ik een afspraak voor een interview. En hoe dat verliep, dat lezen jullie hieronder!

 

Wie is Ivo Brughmans?


Ivo studeerde filosofie, internationale politiek en bedrijfskunde. Hij werkt sinds 1993 als adviseur bij PA Consulting Group, een internationaal managementadviesbureau.

Het exploreren van mogelijkheden om tegenpolen met elkaar te verbinden loopt als een rode draad door zijn leven en werk. Op zijn Linkedin profiel omschrijft hij zich als “Business consultant & Philosopher/writer”.

 

Specialist versus generalist

 

 Ivo, de vraag die ik tegenwoordig aan iedereen stel: ben jij een creatieve generalist?

Ik vermoed van wel. Als student koos ik voor Filosofie, al de rest was me te nauw. Deze richting bood me het abstracte denkkader waar ik naar op zoek was en dat me juist in staat zou kunnen stellen om verschillende disciplines en domeinen te overzien.

Ik werk als consultant en zie veel generalisten hun draai niet meer vinden binnen de branche omdat er een doorgedreven drang naar specialisatie is. Tegelijkertijd moet je juist heel wendbaar zijn, wat dan weer moeilijker is voor specialisten. Een interessant concept dat steeds meer ingang begint te vinden -en waar ik me zelf in herken- is het T-profiel. Je hebt de breedte, maar ook 1 specialisatie. Zie het als een tijdelijke focus, die kan veranderen in de tijd. Het feit dat je ook nog steeds die lijn in de breedte hebt, maakt dat je je snel kan inwerken en specialiseren in iets nieuws. Zo gaat het ook bij mij, soms moet ik binnen de 5 dagen expert zijn in iets!

Lukt het jou echt niet om die tijdelijke focus te hebben, dan kan je er nog steeds voor kiezen om het rondom jou georganiseerd te krijgen. Jouw grote kracht ligt dan in het overzien van alles, en dat is ook een heel belangrijke rol.

 

Hoe kunnen creatieve generalisten zich los maken van het heersende ideaal van de specialist en de verwachtingen die sinds kinds af worden meegegeven?

De term ‘generalist’ mag geen vies woord meer zijn. Het zou een positieve lading moeten krijgen. Het begint met in te zien wat de kracht is van een generalist. Voor mij is dat het snel wendbaar zijn, het overzicht bewaren, integraal denken.

Het probleem bij uitstek waar wij als consultants op botsen is dat organisaties teveel in vakjes zijn opgedeeld. Het is geen toeval dat functies zoals ‘ketenregisseur’ of ‘proceseigenaar’ steeds vaker in het leven geroepen worden. Ook binnen organisaties moeten beide polen aanwezig zijn, diepte én breedte.

 

 

Focustijd afwisselen met vlindertijd

 

Je raadt in jouw boek aan om een tegenpool eerst te ervaren in zijn zuivere vorm. Spontaan denk ik dan aan een creatieve generalist die zichzelf voor een tijdje toelaat om vanalles te beginnen waar hij/zij zin in heeft en er ook mee te stoppen wanneer de interesse keldert. Of zonder schuldgevoel aan 10 boeken tegelijk begint.

Is dit een goede strategie?

Een pool in zijn zuivere vorm beleven is alleszins niet beginnen met een compromis. De uitkomst zou moeten zijn dat je de kracht ervaart van de pool, maar ook de beperkingen.

Zelf heb ik bv. behoefte aan én focus-tijd én tijd waar ik van de hak op de tak kan gaan. Ik los dat op door met blokken te werken in mijn agenda. De afwisseling zit hem in één en dezelfde dag. Stukken waarbij ik echt in de diepte kan gaan en maar met 1 ding bezig ben, en andere stukken waar ik van alles en nog wat doe: mailtjes, administratie, brainstormen, enz. Hier moet ik dan snel schakelen wat me een gevoel geeft van echt tot leven te komen. Het ideale evenwicht is uiteraard voor iedereen anders. Maar niemand is volgens mij 100% generalist. Dit beweren zou wel eens heel beperkend kunnen uitdraaien.

 

Serieel specialist zijn

 

Wat zou je aanraden aan creatieve generalisten die eerder van het seriële type zijn en die intens of zelfs obsessief met hun interesse/job willen bezig zijn?

Ik brand ook op als ik 2 of 3 dagen enkel met één ding bezig ben. Je kan dit o.a. voorkomen door het bewust gaan verkennen van de andere pool, zoals ik doe met mijn blokken die ik daarnet beschreef. Ook identificeer je je best niet met wat je aan het doen bent, wat ik de verschijningsvorm noem. Misschien luidt een goed advies wel: zorg ervoor dat je naast dat ene hoofdspoor ook altijd 2 zijsporen achter de hand hebt. Zo behoed je jezelf ook voor het gevreesde zwarte gat als je klaar bent met dat hoofdspoor.

 

 

Stop met zoeken naar je ware zelf

 

„Hoe meer je verandert, hoe meer je jezelf wordt, omdat de bijkomstigheden wegvallen en je de essentie overhoudt.” Dit is een quote uit jouw boek.

Kan je dat even toelichten?

Je identificeert je met bepaalde verschijningsvormen. Neem nu een café-eigenaar die helemaal samenvalt met zijn zaak. Als dat wegvalt, wordt het problematisch voor die persoon want hij verliest daarmee ook zijn identiteit. Het antwoord is niet perse „open gewoon een ander café”. Misschien haalde hij er juist veel energie uit omdat het café een specifiek publiek aantrok waar hij zich goed bij voelde, of omdat het pand iets bijzonders voor hem betekende, of … De vraag is: wat zit er achter de verschijningsvorm, wat was zijn drijfveer precies? Veelvuldig geconfronteerd worden met verlies dwingt mensen er toe om aan zelfreflectie te doen. Hetzelfde gebeurt vaak in relaties: je wordt verliefd, het loopt spaak, je wordt verliefd op iemand anders, enz. Gaandeweg begin je door te hebben waar het jou precies om draait, wat je echt zoekt in een partner.

 

Je bent niet zo’n fan van de zoektocht naar het „ware zelf”, maar hebt het wel over „een stukje kern hebben van waaruit je steeds kan veranderen/vernieuwen”. Het doet me een beetje denken aan „de rode dra(a)d(en” die ik vaak met klanten probeer te achterhalen.

Wat bedoel jij ermee?

Het ‘ware zelf’, neen, daar heb ik het niet zo voor. Kijk, er wonen wel zeker 20 personen in jou. Hoezeer die personen dan van elkaar verschillen, dat is voor iedereen anders natuurlijk.

Die ‘ene passie’ is een romantisch ideaal, maar voor sommige mensen ook wel de werkelijkheid, zoals bv. Mozart, die geboren was om te componeren. Maar dit geldt zeker niet als veralgemeend ideaal voor iedereen. Het legt juist een druk op mensen. Ken je jouw ene passie nog niet? Dan is het omdat je niet (genoeg) gezocht hebt. Beklemmend toch? De boodschap zou eerder moeten zijn: heb jij 101 interesses? Geweldig! Maar kijk dan wel naar wat achter die passies/interesses schuilt. Je krijgt dan meer zicht op wat je precies zoekt.

Dat neemt niet weg dat je volgens mij wel elke interesse of tegenpool volop kan gaan beleven, met de intensiteit alsof het je ultieme levensdoel is. Het lijkt me zelfs een startpunt dat niet zomaar kan overgeslagen worden. Meteen tot de synthese komen werkt niet, je moet eerst in contact staan met elk deel apart. Je kan uren, dagen, maanden bezig zijn met ‘de ene juiste keuze’ maken. Ik zou zeggen: doe het, ga er helemaal in staan, en reflecteer daarna.

Waar ik bijzonder enthousiast over kan worden, zijn dubbele carrières zoals boer/advocaat of kapper/IT-specialist. Dat zie je veel te weinig. Je zou het een soort van parallel generalisme kunnen noemen. Die carrières zijn vaak heel verschillend van elkaar, maar kunnen elkaar ook bij momenten ontmoeten. Zoals bij mij en mijn filosofen-pet, die ik soms in mijn rol als consultant op zet. Je leert ermee te spelen.

 

 

Paradoxen als deel van jouw identiteit

 

Je beschrijft een aantal evoluties die mensen kunnen doormaken op vlak van identiteit. Gaande van een enkelvoudige identiteit (je verbindt je met één pool), naar een vloeiende identiteit (het schakelvermogen tussen al de verschillende polen wordt net de kern van de identiteit), met een aantal tussenstappen die ik voor het gemak nu even niet vermeld.

Maar hoe begin je hier dan aan?

Een eerste stap om je identiteit te verruimen is je te verbinden met een bepaald spanningsveld in je leven, zoals het continu balanceren tussen de zucht naar avontuur en het zoeken van veiligheid, en niet slechts met één van beide polen in dit spanningsveld. De sleutel ligt in zelfreflectie en feedback verwelkomen. Het begint ermee dat je je bewust wordt van wat een dominante pool is bij jou. Dan ga je je een stukje stretchen, zodat je toch ook eens geproefd hebt van de andere pool. Zo geef je ook de kans aan onontgonnen talenten om tot bloei te komen. Om een voorbeeld te geven: ik had een collega die heel voortvarend te werk ging. Als ik met hem samenwerkte, werd ik één en al voorzichtigheid. Het is goed van je daar bewust van te zijn en dit te benoemen. Maar er zijn ook situaties waar ik juist de voortvarende persoon ben, m.a.w. ik val niet samen met die ene pool. Je bent je bewust van een spanningsveld, en je kan dat zelfs als jouw thema gaan zien. Zo’n thema bij iemand kan bv. zijn: introversie vs extraversie.

Ook bedrijven kunnen thema’s hebben. Reflectief en doortastend. Autonoom én verbindend. Om er maar een paar te noemen. Als ik mensen recruteer, ben ik altijd heel erg geïnteresseerd in wat het spanningsveld van de kandidaat is. Zo heb je mensen die van zichzelf vertelden dat ze heel voorzichtig waren. Vaak waren dat net heel ondernemende mensen! Maar het zei iets over de polariteit waar ze mee worstelden. De vraag was dan: past die polariteit in die job?

 

Perfectionisme en faalangst zijn thema’s die regelmatig aan bod komen in de praktijk. In je boek heb je het o.a. over „de positieve kracht ontdekken van je schaduwkanten”. Hoe kunnen mensen de kracht achter hun perfectionisme of faalangst ontdekken?

Hmmm, ik weet niet zeker of perfectionisme een schaduwkant is. De waarde die er onder ligt is ‘het goed willen doen’. Het is alleen zodanig doorgeslagen dat het blokkeert.

Een schaduwkant is eerder iets waar je niet aan durft komen. Iets wat taboe is voor jou.  Bv. „Ik ben heel voorzichtig, ondernemen, daar begin ik niet aan.”. M.a.w. iets waar je bang van bent.

Daarop voortbouwend, zie ik als schaduwkant voor perfectionisme eerder: „middelmatig is ook OK”. Daar lopen perfectionisten van weg, want middelmatig staat voor „dan word ik afgeslacht!”. Zij ontlenen hun identiteit aan hun prestaties. Het inzicht dat ze goed genoeg zijn, onafhankelijk van hoe ze presteren kan dan een bevrijding zijn. Maar om zichzelf tegen te komen, moeten ze vaak helaas eerst helemaal crashen.

Dit wil natuurlijk niet zeggen dat die identiteit als perfectionist niet waardevol kan zijn! Het heeft hen ongetwijfeld ook veel opgebracht. Voor sommige dingen is het goed om naar 10/10 te streven, maar in andere contexten is 5/10 ook goed. Mijn advies is: sloof je gerust uit op sommige domeinen, maar niet overal en altijd. Een soort van deeltijds perfectionisme misschien?

 

 

 

Wil je hier graag meer over weten?

 

Ondertussen schreven Ivo en ik samen een boek! ‘Paradoxaal coachen, hoe je tegenstellingen tot kracht maakt in leven, werk en teams‘. Je leest er meer over op www.paradoxaalcoachen.com.