Imposter syndroom: oorzaken en tips

Imposter syndroom: oorzaken en tips

Is het imposter syndroom of het bedriegersgevoel jou ook niet vreemd? Dat knagende gevoel dat je op een moment zal ontmaskerd worden, dat de buitenwereld zal ontdekken dat je toch niet zo competent bent als gedacht? Lees dan zeker verder, in dit artikel vertel ik je meer over dat beruchte imposter syndroom, wat het is, wie er last van heeft, en wat je er aan kan doen.

 

Imposter syndroom: symptomen

Mensen die last hebben van het imposter syndroom ervaren gevoelens van ‘intellectuele onechtheid’. Successen, prestaties en complimenten maken ze zich niet eigen, maar kennen ze toe aan externe factoren. Denk aan uitspraken genre: “Ik kreeg die job omdat er toen eigenlijk niet zoveel andere kandidaten waren”, of “Ja, dat project is goed gelukt want ik zat toen in een uitzonderlijke goeie vibe”. Doordat ze hun successen niet internaliseren, zijn mensen met het imposter syndroom bang dat ze elk moment door de mand kunnen vallen.

 

Imposter syndroom

 

Imposter syndroom: misverstanden

De term ‘Imposter syndroom’, zou misleidend zijn. Psychologe Jasmine Vergauwe, die met haar vakgenoten van de Universiteit Gent uitgebreid onderzoek deed naar het Imposter syndroom, vermijdt liever deze term omdat het een klinische diagnose impliceert. Je kan er beter naar kijken als een spectrum van ‘imposter neigingen’. De vraag is niet meer: ‘Heb ik wel of niet het imposter syndroom?’, maar wel: ‘Hoe vaak en wanneer ervaar ik imposter gevoelens of neigingen?’. M.a.w.: waar bevind jij je ergens op dat spectrum?.  Het is dus geen psychologisch syndroom, maar wel een set van (jezelf neerhalende) gevoelens’.

 

Imposter syndroom: wat is het niet?

Er zijn situaties en fases in je leven waar het uiteraard heel normaal is om je onzeker te voelen. Denk maar bv. aan een stage, of bij de start van een nieuwe job. Probeer dus onderscheid te maken tussen imposter gevoelens en normale onzekerheid of gezonde zelfkritiek.

 

 

Imposter syndroom: wie heeft er last van?

Eigenlijk is er nog niet zoveel geweten over het imposter syndroom. De meeste onderzoeken gebeurden bij studenten, en niet op de werkplek. Jasmine Vergauwe en haar collega’s voerden wel onderzoek uit in de werkcontext, bij 200 kantoormedewerkers om precies te zijn. Daaruit bleek dat bij ongeveer 20%  sprake is van intense ‘imposter gevoelens’, maar ook dat een veel grotere groep er last van heeft, zij het dan in mindere mate. Het idee dat vooral vrouwen slachtoffer zouden zijn van het imposter syndroom, blijkt ook niet te kloppen.

Oké, maar wie heeft er dan wel het meeste last van?

  • Hoogopgeleiden, mensen met een intellectueel uitdagende job;
  • Mensen in creatieve beroepen. Waarschijnlijk omdat kunst iets heel persoonlijks en kwetsbaar is (en ook publiek);
  • Intelligente mensen met weinig zelfvertrouwen en een perfectionistische aard;
  • Voor wie zich herkent in dat perfectionisme: vooral ‘maladaptief’ of neurotisch perfectionisme vormt een probleem. Waar ‘normale’ perfectionisten plezier en trots ervaren wanneer ze iets bereiken, zijn neurotische perfectionisten nooit echt tevreden.

 

Imposter syndroom

 

Imposter syndroom: typisch voor creatieve generalisten?

Hoewel ik me helaas niet kan baseren op wetenschappelijk onderzoek, heb ik wel een vermoeden dat creatieve generalisten extra vatbaar zijn voor imposter gevoelens. Enerzijds omdat ze vaker dan gemiddeld ‘opnieuw beginnen’ en aangetrokken worden door nieuwe uitdagingen, anderzijds omdat ze zich vaak vergelijken met hun collega-specialisten en in deze vergelijking het gevoel hebben telkens aan het kortste eind te trekken.

 

 

De imposter cyclus

Je zou kunnen denken dat hoe meer je successen verzamelt, hoe meer het imposter syndroom afzwakt. Helaas klopt dat niet. Integendeel zelfs, de imposter gevoelens kunnen zelfs versterken. We spreken dan van de ‘impostor-cyclus’. Die gaat als volgt:

  1. De imposter-lijder vreest een bepaalde taak.
  2. Hij/zij gaat overdreven hard voorbereiden en werken.
  3. Vaak brengt hij/zij dit tot een goed einde, met een gevoel van opluchting als gevolg.
  4. Dit gevoel ebt al snel weg en het bedriegersgevoel komt in alle kracht terug.

 

Imposter syndroom: gevolgen

Het is je wellicht al duidelijk: het imposter syndroom is niet zo onschuldig, toch niet wanneer je het op een intense manier beleeft. Niet alleen is het geen fijn gevoel, maar het beïnvloedt op de duur ook je prestaties. Het kan twee kanten op:

  1. Je legt jezelf zo’n grote druk op om toch maar niet ‘ontmaskerd’ te worden, tot je in een burn-out sukkelt.
  2. Je gaat net heel erg op veilig spelen en je klein houden, en zodus je potentieel niet benutten. Hier moet je dus uitkijken voor een bore-out.

 

Imposter syndroom: behandeling

Dat leidt ons natuurlijk tot de volgende vraag: kan je iets doen aan die imposter-gevoelens? Wat onze onderzoekers naar voor dragen als eerste belangrijke buffer is het ervaren van steun op het werk. Volgens mij kan die bestaan uit het creëren van een open bedrijfscultuur, waar fouten maken gestimuleerd wordt en twijfels uiten heel gewoon is. Maar dit kan uiteraard aangevuld worden door ondersteuning via coaching en mentoring.

 

Imposter syndroom

 

Gedragstherapie zou ook effectief zijn. Je wordt je bewuster van het irrationele karakter van de impostergedachten en je leert om op een andere manier te denken en je gedag bij te stellen.

Check ons team van coaches als je wil verkennen of één op één begeleiding iets voor jou kan betekenen.

Tips bij Imposter syndroom

Oefen in zelfcompassie

En neen, dat is niet hetzelfde als ’jezelf een rad voor de ogen draaien’ en ‘alles zomaar goedpraten’ van jezelf. Zelfcompassie is niet voor watjes mensen! Dit is wat Susan David, auteur van ‘Emotionele flexibiliteit’ erover zegt: ‘Mensen met zelfcompassie mikken net zo hoog als zelfkritische mensen. Het verschil is dat mensen met zelfcompassie niet instorten als ze hun doelen niet bereiken.’

 

Stop met vergelijken

Vijand nummer 1 van zelfacceptatie is onze slechte gewoonte om te gaan vergelijken met anderen.
Is het toch sterker dan jezelf, vergelijk dan met iemand die in hetzelfde stadium zit als jij (dus een starter met een starter bv.), en vergelijk hetzelfde ‘materiaal’ (bv. je innerlijke zelf met het innerlijke zelf van iemand anders, of een generalist met een generalist). Anders ben je appelen met peren aan het vergelijken en is de oefening zinloos.

 

Denk niet dat jij uniek bent in je onzekerheden

Ook de anderen doen maar wat en voelen zich daar bij momenten onzeker bij. Vergeet niet: jij hebt zicht op je innerlijke zelf, en je hebt de neiging om dat te gaan vergelijken met wat anderen ‘uiterlijk’ tonen. Two complete different things. Durf daarom je kwetsbaar op te stellen en praat over je imposter gevoel. Je zal verbaasd zijn over hoeveel mensen hier ook last van hebben!

 

Geef anderen het krediet dat ze verdienen

Mensen met imposter gevoelens zijn meestal niet onder de indruk van de positieve feedback van anderen. Er duikt al heel gauw een ‘ja, maar’ op. Maar denk er ook eens zo over na: hebben die andere mensen dan werkelijk zo’n slecht inschattingsvermogen? Of zijn het allemaal zo’n fakers dat ze jou niet ‘de waarheid’ durven zeggen? Best arrogant eigenlijk als je daar zo bij stilstaat.

 

Het gaat eigenlijk niet om jou

Eénmaal gegrepen door de klauwen van het imposter syndroom ben je helemaal opgeslorpt door je eigen ‘ik’. Probeer het ook eens om te draaien: wat heeft jouw omgeving nu van je nodig? Paradoxaal genoeg zal je door te streven naar een ‘perfecte, foutloze ik’ zelden het beste van jezelf geven.

“Humility is not thinking less of yourself it is thinking of yourself less”- Rick Warren

 

Help jezelf te kijken naar de feiten

Zoek naar manieren om jouw vooruitgang en leerproces bij te houden. Zo kan je kijken naar de feiten wanneer jouw gevoelens en overtuigingen de bovenhand nemen.

 

Imposter syndroom: test jezelf

Voor alle duidelijkheid, dit is geen wetenschappelijke test. Het beschrijft wel belangrijke symptomen van het imposter syndroom. Hoe vaak jij ‘ja’ zegt op de volgende vragen kan je zien als een indicatie van hoeveel jij last hebt van imposter gevoelens:

  • Ik heb vaak het gevoel dat ik mijn successen niet verdien.
  • Complimenten van anderen lijken niet echt ‘binnen te komen’.
  • Wanneer ik iets tot een goed einde breng, zal ik dat zelden linken met mijn capaciteiten en talenten.
  • Als anderen vol lof over mij en mijn prestaties spreken, denk ik vaak dat ze het groter maken dan het werkelijk is.
  • Ik vrees vaak het moment dat mijn omgeving zal ontdekken dat ik toch niet zo slim/competent ben als zij denken.`

 

Imposter syndroom: interessante artikels, interviews en onderzoek

 

Imposter syndroom: interessante video’s

 

Ook in deze video wordt benadrukt dat het imposter syndroom geen ziekte of afwijking is, maar een set van gevoelens die iedereen kan ervaren. Wat kan helpen?

 

  • Je bewust zijn van het fenomeen.
  • Beseffen dat je niet de enige bent met imposter gevoelens, integendeel!
  • Praten over je onzekerheden en twijfels, en anderen de kans geven hetzelfde te doen.

Dit overzichtelijk filmpje overloopt 6 ‘symptomen’ die kunnen wijzen op imposter syndroom:

 

  1. Je bent ervan overtuigd dat je jouw succes niet verdient.
  2. Je bent een perfectionist of een uitsteller. Zowl extreem hard je best doen als het uitstellen van een taak tot de laatste moment kunnen een ‘coping mechanisme’ zijn om met je gevoel van incompetentie om te gaan. Succes wordt dan toegekend aan geluk of hard werk.
  3. Je bent bang om ‘ontmaskerd’ te worden.
  4. Je bent bang om te falen en fouten te maken.
  5. Je hebt het nodig om  ‘de beste’ te zijn.
  6. Je vergelijkt je continu met anderen.

 

Omgaan met impostergevoelens: een oefening!

Is het toeval, geluk, of kan je ook je eigen aandeel in een prestatie zien?
Ik maakte voor jou een reflectie- en observatieoefening die je zal helpen op een andere manier te kijken naar je realisaties. Je kan hem hieronder downloaden!

 

Ben ik een creatieve generalist? Ontdek het hier!

Ben ik een creatieve generalist? Ontdek het hier!

Overloop deze vragen en houd alle ‘ja’s’ bij:

 

1. Verlies je makkelijk jouw interesse in iets éénmaal je begrijpt hoe iets werkt?

 2. Had je vroeger een hekel aan de vraag ‘Wat wil je later doen?’ omdat je werd verwacht maar één antwoord te geven?

3. Vind je het leuker om plannen te bedenken dan je te concentreren op details om die plannen waar te maken?

4. Vind jij het haast onmogelijk om te antwoorden op de vraag ‘Wat zie je jezelf doen binnen 5 jaar?’

5. Vind je het moeilijk om keuzes te maken?

6. Vond je het moeilijk om een studierichting te kiezen?

7. Had je geen moeite met het kiezen van een studierichting, maar kon je jezelf niet voldoende motiveren om bij dit vak te blijven na je studies?

8. Vind je het idee dat je je hele carriere hetzelfde moet doen verschrikkelijk? Voel je, na bv. slechts een jaar of twee, kriebels om iets anders te gaan doen?

9. Krijg je vaak te horen dat je moet leren focussen en ‘gewoon’ iets moet kiezen?

10. Heb jij veel onafgewerkte projecten en start je desondanks vrolijk met iets anders?

 

Heb je min. 5 ‘ja’s’ verzameld (of 3 zeer sterke ‘ja’s’)?

Dan ben je heel waarschijnlijk een creatieve generalist of multipotential!

 

(Vrij vertaalde test van M. Lobenstine, auteur van ‘Renaissance Soul’)  

Een CG is meer dan een duizendpoot!

Speel jouw veelzijdigheid uit als troef in je leven en carrière

Experts In Veelzijdigheid

Workshops op maat van jouw uitdagingen

ik kan niet kiezen

Strategieën én scripts

Multipassionate Coaching Academy_uitreiking kwaliteitslabel

Een community van gelijkgestemden

Extra's

  • Brainfood in de maandelijkse email
  • Kortingen en voorrand voor exclusieve events
  • ...

Vanaf 8,08€/maand met ons jaarabonnement.

7 dagen gratis uitproberen

Noem jezelf nooit meer ‘duizendpoot’ of ‘manusje-van-alles’

Noem jezelf nooit meer ‘duizendpoot’ of ‘manusje-van-alles’

Als creatieve generalist, multipotential of slashie is het vaak geen evidentie om te antwoorden op de vraag: ‘wie ben jij?’ of ‘wat doe jij?’. Al snel worden dan de woorden ‘duizendpoot’, ‘manusje-van-alles’ of ‘allrounder’ bovengehaald. En dat is jammer. Het vertelt jouw gesprekspartner nl. niets, én je doet er jezelf mee tekort.

Maar wat dan wél? Hoe maak jij duidelijk aan de buitenwereld waarvoor ze je mogen wakker bellen, zonder jezelf in een hokje te wurmen? Simpel: ga op zoek naar de verbindende lijnen in de veelheid of… vind de rode draad in jouw verhaal!

 

Wat is een rode draad en welke verschillende soorten kan je inzetten?

 

Een rode draad is een gemeenschappelijke factor, een lijn die je kan terugvinden in alles wat je doet. Het ‘bos’ in jouw ‘bomen’ zeg maar. Rode draden komen in verschillende soorten en maten. De ene is niet perse belangrijker dan de andere, maar ze dienen vaak gewoon een ander doel. Voor zover dat mogelijk is (want soms heb je wel een overlap), kan je ze opdelen in 4 verschillende categorieën:

 

1. De waar-doe-ik-het-voor rode draad

Deze dient voor jezelf als keuzekompas, maar je kan het ook in je communicatie verwerken om klanten emotioneel te laten connecteren met jouw verhaal. Als je vertelt vanuit jouw ‘waarom’, heb je meestal de aandacht te pakken van de tegenpartij en wordt die ook nieuwsgierig naar jouw ‘hoe’ en ‘wat’.

Luister maar eens naar het verhaal van Slow Photographer Ake van der Velden: “Ik hou van Mooi, niet het soort mooi waar je het een beetje koud van krijgt maar het mooi dat een connectie tot stand brengt, het mooi waarin je jezelf herkent en jou de mooiste versie van jezelf toont. Ik hou van Minimalisme, het minimalisme dat rust brengt. Jouw verhaal in beeld, in een omgeving waar je je ware kleuren mag tonen. Ik hou van Slow Photography, waarin ik de tijd mag nemen om je te laten zien hoe waardevol jij bent. Ik hou van mooi. Mijn naam is Ake en ik hou ervan je te tonen hoe mooi en waardevol jij bent.

 

2. De wat-doe-ik-eigenlijk rode draad

Maar wat doe je dan precies? Als creatieve generalist kan dat natuurlijk heel veel zijn, en is het sowieso niet slim om in droge opsommingen te vervallen. Een manier om dit te bundelen is te kijken naar wat het effect is van wat je doet. Handig voor als je jezelf moet pitchen, maar ook om aan jouw opdrachtgever en/of klanten duidelijk te maken wat je voor hen oplost.

Bij ‘content queen’ Anouck Meier gaat dat als volgt: “Ik leer ondernemers, dienstverleners, vrije beroepers, coaches & consultants hoe je met steengoede content bovendrijft in een zee van online middelmatigheid, clickbait & fake news. Geen gortdroge bedrijfs-blabla, maar waardevolle informatie waarmee je je doelgroep aantrekt en overtuigt.”

 

3. De wie-ben-ik eigenlijk rode draad

Als je een uitgesproken persoonlijkheid, stijl of rol hebt, kan je dit gebruiken als kapstok. Want een label hoeft niet altijd slecht of beperkend te zijn. De kunst is om er één te vinden die jouw gesprekspartner waardevolle info geeft maar ook nieuwsgierig maakt, én jou nog voldoende speelruimte en vrijheid biedt.

Je kan zelfs combinaties maken, of een meervoudige identiteit gebruiken, zoals bijvoorbeeld Arnout Van den Bossche doet met zijn ‘jobomschrijving’ als ‘Chief Executive Comedian’, waarbij hij een mooie link legt tussen zijn verleden als consultant in het bedrijfsleven en zijn huidige rol als comedian. (Die link is trouwens ook een rode draad in zijn show ‘Burn-out voor beginners’ en zijn cartoons in Metro.)

 

4. De wie-bedien-ik eigenlijk rode draad

Een rode draad zit hem natuurlijk ook vaak in de doelgroep of de klanten voor wie jij het liefste werkt. Wie bedien jij eigenlijk? Voor wat type mensen los jij iets op? Als het antwoord hierop specifiek genoeg is, kan dit heel handig zijn om jouw verhaal te positioneren.

Zo richt Lien De Pau, serieel onderneemster en oprichtster van de ‘Freedompreneur Institute’, zich op vrouwelijke solo-ondernemers die zichzelf zien als ‘freedompreneur’, of ‘goestendoenders’ zoals zij ze soms noemt.

 

Een CG is meer dan een duizendpoot!

Speel jouw veelzijdigheid uit als troef in je leven en carrière

Experts In Veelzijdigheid

Workshops op maat van jouw uitdagingen

ik kan niet kiezen

Strategieën én scripts

Multipassionate Coaching Academy_uitreiking kwaliteitslabel

Een community van gelijkgestemden

Extra's

  • Brainfood in de maandelijkse email
  • Kortingen en voorrand voor exclusieve events
  • ...

Vanaf 8,08€/maand met ons jaarabonnement.

7 dagen gratis uitproberen

Een levensregel voor beginners

Een levensregel voor beginners

Een van de betere dingen die me overkomen is tijdens de Covid19 lockdown is het boekje van de Nederlandse filosoof en hoogleraar wijsbegeerte Wil Derkse: ‘Een levensregel voor beginners’. Het stond al een tijdje in mijn kast en leek nu een behapbaar stukje literatuur, ideaal voor die bijzondere weken in april 2020 en de ingetogen stemming waarin ik me bevond. De pauzeknop was ingedrukt, mijn leven en dat van mijn gezin speelde zich voornamelijk af binnen de muren van ons huis en tuin. In essentie is het boekje een boeiend essay over het toepassen van de benedictijnse inspiratie en daarmee verbonden levensstijl op het dagelijks leven buiten de muren van het klooster, in alle vormen van onze samenleving en samenwerking: een gezin, team of organisatie. De monastieke geloften worden toegepast op leiderschap i.e. mensen stimuleren tot groei en tijdsmanagement.

 

Eerst beschrijft Wil Derkse 3 karakteristieke eigenschappen van het benedictijnse abdijleven:

1. Alles gebeurt met aandacht. “To attend and get things right” als beginsel van een goed leven volgens de schrijfster Iris Murdoch. Of je nu werkt aan een professionele taak of je bent de vaat aan het doen, doe het met aandacht. Als creatieve generalist is dit best een uitdaging. Door vele interesses en ideeën, is mijn aandacht vaak verdeeld. Terwijl ik kleinere of makkelijkere taken doe, ben ik al aan het denken aan wat mij nog allemaal te wachten staat. In de douche overloop ik al mijn dagplanning. Maar daardoor mis ik soms het genot van water voelen en de geur van shampoo. Mindfulness avant la lettre.

2. Het belang van schoonheid en orde. Alles wat binnen de abdij gebeurt, tracht men kwalitatief te doen, met zin voor orde en schoonheid. Het belang van die uitstraling en kwaliteit zit ook in kleine dingen. Van de vaas met bloemen, tot netjes gerangschikt gereedschap of een aantrekkelijke boekenkast of webpagina. Schoonheid en orde kunnen aanstekelijk werken. 

3. Alle taken zijn gelijkwaardig. De ene taak is niet belangrijker dan de andere. Een presentatie maken voor het directiecomité is niet belangrijker dan de vloer vegen. Het zijn verschillende dingen maar wel gelijkwaardig. Ook de houding die je aanneemt bij die taken is relevant: “In de kapel moet je je gedragen zoals tijdens de recreatie: ontspannen. En tijdens de recreatie moet je je gedragen zoals in de kapel: met waardigheid.” Alle taken zijn dezelfde aandacht waard. Maar deze houding blijkt niet zo gemakkelijk te verwerven. Door alle taken gelijkwaardig te zien en ze allemaal evenwaardige aandacht te bieden, nemen ze toe in kwaliteit. Als je de vloer goed veegt, zal die presentatie voor de directie ook aan kwaliteit winnen wanneer die op de agenda staat. Tijdens de lockdown vond ik soms troost in deze regel. Sommige mensen waren bezig met levens te redden, terwijl ik mijn beroep niet kon uitoefenen en me richtte op projecten in het huis die ik zelf soms onderwaardeer tov professionele activiteiten.

 

Benedictus – zelf een leek en geen gewijd clericus – noemt zijn levensregel uitdrukkelijk een ‘regel voor beginners’. Iedereen blijft zijn of haar leven lang beginners. Ook al oefen je, je wordt niet bevorderd naar een volgend niveau. Er is alleen de regel voor beginners, er is geen regel voor gevorderden, er is maar één niveau. Je blijft dagelijks beginner op weg naar een betere levenskwaliteit. Het is vallen en weer opstaan. Vallen en weer opstaan. Ik vind dat een geruststellende gedachte.

Ook de 3 oorspronkelijke Benedictijnse geloften van stabilitas, conversario morum en obedientia worden in het boek vertaald naar onze samenwerkingen en samenlevingen:

1. Stabilitas gaat over een volgehouden commitment. Het is niet-weglopen van de context waarvoor je gekozen hebt. Niet omdat je verplicht bent maar omdat je het van harte doet. Opnieuw geldt ook hier dat de dingen gedijen bij aandacht – en wij gedijen dan tegelijk ook beter.

2. Conversatio Morum of dagelijks verbetermanagement betreft het veranderen van je gewoontes of levensstijl. Dit doe je door het te proberen met kleine haalbare dingen. Ipv nog een halfuurtje te zappen ’s avonds, start met het luisteren naar enkele minuten muziek. In het begin kost het moeite, op den duur gaat het vanzelf.

3. Obedientia (ob-audire of aandachtig luisteren) is letterlijk gehoorzamen en voelt beknottend aan. In de benedictijnse leer gaat het echter over het horen van het hart, je afstemmen op wie of wat je iets te zeggen heeft. Het gaat over luisteren en respons geven.

 

Wil Derkse heeft het ook over Benedictijns leiderschap. Dat staat voor mensen stimuleren tot groei. Wie extra verantwoordelijkheden draagt is diegene die uitblinkt in luisteren. De auteur ziet als kerntaak van de leider het ‘leiden van zielen’, hen oriëntatie bieden en hen in een geöriënteerde beweging zetten.

Het is vooral het hoofdstuk over tijdsmanagement dat mij initieel in het boekje had aangetrokken. Hoe gaan de Benedictijnen om met de tijd zodanig dat ze een gevulde agenda hebben én het nooit druk hebben? Een belangrijke stap in die richting is de ontwikkeling van een dagorde, een indeling van de dag die een bepaald ritme heeft, van inspanning en ontspanning, van orde brengen en met iets moois in contact zijn. Vier vaardigheden zijn essentieel: de kunst van het beginnen, de kunst van het ophouden, de kunst van de juiste houding tussen het beginnen en het ophouden én de kunst van het rekening houden met de seizoenen van de dag.

Hoe kunnen we het beginnen makkelijker maken voor onszelf en minder uitstelgedrag vertonen? Benediktus benadrukt in de regel dat we de afstand tussen appèl en respons zo klein moeten houden. De daad onmiddellijk bij het woord voegen. Bij wijze van spreken, het klokje luidt en je stapt meteen in het werk of de taak die je hebt voorzien. Het is vooral door oefening en vasthoudendheid dat het uitwendig conformeren aan het klokje, een inwendige gewoonte kan worden.

Ook ophouden kan moeilijk zijn. Zeker als je veel op je bordje hebt liggen of heel erg enthousiast bezig bent, kan je willen doorwerken en geen rust nemen. Te lang doorgaan is, zoals Wil Derkse het zegt, synoniem met fouten maken. Zelfs als je uitwendig gestopt bent met de taak, kan je er inwendig nog steeds mee bezig zijn. Het Benedictijns ophouden is het besef toelaten : nú ben ik met dit bezig. Bijvoorbeeld, ik fiets. Het is de aandacht bewust richten op iets positiefs zodat je niet blijft hangen in de gedachten aan datgene waarmee je bezig was. Ook hier is oefening de enige weg. Het kunnen ophouden is ontzettend belangrijk omdat het betekent dat je met de juiste houding kan beginnen aan het volgende.

Tussen ophouden en beginnen is er tijd. En vaak gaat de aandacht dan nog naar datgene waarmee we ophielden of maken we ons al zorgen over wat komt. Onze aandacht in die tussentijd gaat dus naar zaken daarbuiten. Het komt erop neer dat je de aandacht afwendt van wat is geweest en wat nog komen moet én dat je je aandacht richt op wat NU moet gedaan worden. Maar zelfs als je er in slaagt om je aandacht te houden bij de taak die voor je ligt, dan toch is er de verleiding om al bezig te zijn met het gereed hebben van de taak. Het gevaar hiervan is dat je tijdsdruk voelt, minder optimaal werkt en aan kwaliteit inboet. Benedictijnen leggen de ene taak neer en starten in dezelfde houding aan de andere, inclusief ontspanning en voeding, zonder bekommerd te zijn over het afkrijgen ervan. Die kalme doorgaande lijn zorgt voor ‘nooit druk’. Klinkt naïef en zelfs onmogelijk in onze VUCA wereld, maar iets van deze houding realiseren lijkt mij een grote stap vooruit.

De seizoenen van de dag slaan op de verdeling van energie in de loop van de dag, op tijd alleen spenderen of samen met anderen, en op stiltemomenten inbouwen tijdens de dag. Zo start je de werkdag best met datgene wat de meeste aandacht, concentratie en energie vergt. En eindig je hem rustig en waardig. Het is een kwestie van psychische hygiëne om de dag mooi te beginnen en ’s avonds in vrede af te sluiten met datgene waarover je tevreden bent en met datgene waarin je faalde. Al dan niet kan je rituelen bedenken voor die verschillende fasen.

Ik heb dit boekje vooral gelezen als een uitnodiging voor een aandachtige houding voor alles waarmee ik me bezighoud, en als dat niet blijkt te lukken, elke keer opnieuw te beginnen.

 

Met dank aan Inge Vanwaesberghe (lid van het coachnetwerk van de creatieve generalist) voor deze mooie samenvatting.

De rol van een verbinder of bruggenbouwer

De rol van een verbinder of bruggenbouwer

Herken jij je ook in de beschrijving van verbinder? Of je nu graag mensen met elkaar verbindt, ideeën aan elkaar linkt, of contexten schept waar mensen en middelen samengebracht worden: dit artikel doet uit de doeken welke type verbinders er bestaan, waar ze precies het verschil in maken en hoe ze zich best laten aanvullen.

 

De verbinder is méér dan een vlotte netwerker of linklegger

 

De klassieke invulling van de verbinder is die van de vlotte netwerker en ideeënspuier die op jouw verhaal vaak als respons heeft ‘ken je die persoon al?’, of ‘weet je wie jij eens zou moeten contacteren?’, of ‘heb je al gedacht om het zus of zo aan te pakken?’. Misschien denk je nu meteen aan iemand uit jouw omgeving. Of herken je jezelf, wie weet! 

Maar verbinden kan nog zoveel meer zijn dan dat. Naargelang de invulling worden trouwens ook andere namen gebruikt, zoals ‘bruggenbouwer’, ‘grenswerker’, ‘boundary worker’, enz. Gelukkig kunnen we, om iets beter te begrijpen wat het ‘verbinder zijn’ precies inhoudt, terugvallen op het werk van verschillende auteurs en onderzoekers. In dit artikel verwijzen we alvast naar vier auteurs die hun licht hebben laten schijnen over het fenomeen.

 

De verbinder als samenbrenger

 

De meest gekende auteur die het woord ‘connector’ gebruikt, is Malcolm Gladwell. In zijn boek ’The Tipping Point’ beschrijft hij connectors als mensen die altijd wel een gouden tip achter de hand hebben of iemand anders kennen die je een stap verder kunnen brengen. De ‘connector’ van Malcolm Gladwell is een charismatisch persoon die makkelijk vrienden maakt en mensen op hun gemak stelt. Eigenlijk dus een beetje de invulling waarmee we dit artikel introduceerden.

 

Marcus Buckingham, die jarenlang onderzoek deed naar leiderschap- en loopbaanmanagement voor Gallup, omschrijft in het boek ‘Verbeter je sterk punten’, negen ‘sterkste rollen’ die mensen al dan niet van nature opnemen (je hebt meestal 2 rollen die voor jou dominant zijn). Die rollen zijn eigenlijk een combinatie van verschillende talenten of sterke punten. Eén van die rollen is die van ‘de netwerker’ die altijd op zoek is naar het samenbrengen van mensen of ideeën om iets groter en beter te maken dan het nu is. Buckingham vindt verbinders of ‘netwerkers’ zo waardevol omdat ze oog hebben voor wat mensen samen tot stand kunnen brengen en ervan overtuigd zijn dat iedereen iets unieks in te brengen heeft in een situatie of vraagstuk. 1+1=3 als het ware. En toch is Buckinghams ‘netwerker’ niet de enige van zijn rollen die kunnen gelinkt worden met verbinders, maar daar later meer over.

 

 De Verbinder: verschillende types

 

Want nu kreeg je misschien het beeld van de verbinder als sociale tafelspringer, of rasechte netwerker. En dat blijkt dus niet altijd te kloppen. Bij de Amerikaanse Erica Dhawan vonden we een beschrijving van drie type connectors. De types verduidelijken wat en wie een verbinder dan precies samenbrengt:

 

1. Verbinder, type 1: The Thinker

‘The thinker’ is heel nieuwsgierig en leergierig. Hij/zij combineert kennis en inzichten en creëert daarmee iets nieuws. Voor wie Austin Kleons boek kent: ‘steal like an artist’ dus. Nieuwe dingen kunnen ontstaan door oudere ideeën op een nieuwe manier samen te brengen of ideeën uit los van elkaar staande domeinen te linken aan elkaar. Ook ‘ongewone’ vragen stellen is een talent van de ‘denker’. Denkers hebben soms moeite om hun ideeën ook werkelijk de wereld in te sturen en/of zijn minder geïnteresseerd in het uitvoeren ervan. Zij omringen zich best met ‘executors’, zie verder.

 

2. Verbinder, type 2: The Enabler

‘The enabler’ is diegene die dingen mogelijk maakt. Enablers zetten bijvoorbeeld structuren of teams op en zorgen ervoor dat ideeën kunnen gevormd worden en synergieën ontstaan. Het kan ook de man of vrouw achter de schermen zijn, of de ‘poppenspeler’. Enablers zijn de geknipte personen om de thinkers en de executors samen te brengen! Ook zoeken ze best naar hoe ze op nog grotere schaal kunnen samenbrengen.

 

3. Verbinder, type 3: The Connection Executer

The Connection Executer verzamelt de middelen en de mensen om iets gedaan te krijgen. Vaak gaat hij/zij op zoek buiten het eigen werkgebied. De ‘enablers’ zijn activerend en mobiliserend. Ze zorgen er best voor dat ze zich zoveel mogelijk blootstellen aan nieuwe ideeën (hallo, thinkers!)

 

 

De verbinder als ‘boundery worker’

 

Maar ook dichter bij huis wordt het thema uitgepluisd. De Nederlandse Martine de Jong -adviseur, procesbegeleider en coalitiebouwer bij Twynstra Gudde en onderzoeker bij de Urban Futures Studio aan de Universiteit Utrecht- deed onderzoek naar ‘grenswerkers’ of ‘boundery workers’. Dat zijn mensen die met een been in hun organisatie staan en met het andere been in de echte wereld of andere netwerken. Zij onderscheidt 5 ’signaturen’ of klemtonen en stelt dat grenswerkers twee (of drie) van die signaturen combineren: 

 

1. De gedreven voorvechter

De gedreven voorvechter brengt mensen samen door hen te inspireren en hen een gezamenlijk toekomstbeeld voor te houden. Ze worden vaak ingezet voor samenwerkingsprocessen die vernieuwend en ambitieus zijn. Ze hebben uitgesproken waarden en principes en zetten zich in voor een betere wereld. Om eventjes terug een linkje te leggen met Marcus Buckingham, hij omschrijft dit type in de rol van de ‘beïnvloeder’: iemand die mensen voor zich kan winnen en wiens grootste talent overtuigingskracht is.

 

2. De betrokken relatiebouwer

De betrokken relatiebouwer: focust niet op de inhoud, maar streeft naar duurzame relaties opbouwen. De betrokken relatiebouwer heeft een sterke sensitiviteit en creëert een context waarin mensen zich veilig voelen Het doet ons ook heel hard denken aan de rol van ‘provider’ door Buckingham beschreven: mensen die vertrekken vanuit de vraag ‘alles goed met iedereen?’ en ervoor kunnen zorgen dat iedereen zich betrokken voelt.

 

3. De grondige ontwerper

De grondige ontwerper: kan je vergelijken met de denker van Erica Dhawan. Hij of zij levert grote meerwaarde bij inhoudelijk complexe thema’s (waar veel partijen bij betrokken zijn). Hij of zij biedt de betrokkenen overzicht en inzicht.  Buckingham omschrijft dit ook in de rol van de ’schepper’, die als missie heeft om patronen te ontdekken in de warboel van het leven. Samenhang ontdekken is hier de sleutel.

 

4. De gezaghebbende onderhandelaar

De gezaghebbende onderhandelaar: diegene die je nodig hebt bij crisissituaties. Hij of zij is pragmatisch, charismatisch en daadkrachtig en weet mensen aan elkaar te binden door hun onderlinge afhankelijkheid zichtbaar te maken. Ook hier zien we nogal wat overeenkomsten met de ‘beïnvloeder’ van Buckingham, die anderen als geen ander weet te charmeren en niet bang is van een beetje weerstand.

 

5. De vindingrijke vormer

De vindingrijke vormer: de meest onconventionele van de hoop. Hij of zij is het meest effectief in een omgeving met weinig kaders. Zo iemand is nodig bij de start van een samenwerking of op het moment dat het voorgaande niet heeft gewerkt. Hij of zij denkt heel organisch. Spontaan leggen we hier een link met de rollen van ‘netwerker’ en ‘pionier’ die Buckingham beschreef. De netwerker vraagt zich af ‘wie of wat kan ik samenbrengen?’.  De pionier is van nature een onderzoeker die enthousiast wordt voor dingen die hij/zij nog niet geeft gezien, of mensen die hij/zij nog niet heeft ontmoet.

 

 

De talenten van de verbinder

 

Deze typebeschrijvingen en verschillende invalshoeken maken alvast duidelijk dat ‘dé verbinder’ niet bestaat. Of je de rol opneemt én hoe je hem invult, heeft veel te maken met wat jouw talenten zijn en in welke context je vertoeft.

Wat wel duidelijk is, is dat verbinders het verschil maken op deze domeinen:

  • Ze spelen een cruciale rol als het op innovatie aankomt. Ofwel omdat ze zelf ideeën en inzichten weten te verbinden tot iets nieuws, ofwel omdat ze contexten creëren van waaruit innovatie kan ontstaan.
  • Het zijn zijn echte katalysators. Door dingen, ideeën en mensen samen te brengen, zorgen ze ervoor dat samenwerkingen, uitvindingen, ideeën, levensvatbaar zijn of worden opgepikt.
  • Ze zijn de lijm (of brug) tussen aparte werelden en kennisdomeinen.
  • Ze behouden het overzicht op het geheel.

 

Artikels en onderzoek over verbinders

 

Dit artikel vebindt kennis en inzichten van: 

 

Video’s over verbinders

Erica Ghawan over de drie verschillende type verbinders. Elk type beschikt over specifieke competenties en neemt een bepaalde rol op zich.