Noem jezelf nooit meer ‘duizendpoot’ of ‘manusje-van-alles’

Noem jezelf nooit meer ‘duizendpoot’ of ‘manusje-van-alles’

Als creatieve generalist, multipotential of slashie is het vaak geen evidentie om te antwoorden op de vraag: ‘wie ben jij?’ of ‘wat doe jij?’. Al snel worden dan de woorden ‘duizendpoot’, ‘manusje-van-alles’ of ‘allrounder’ bovengehaald. En dat is jammer. Het vertelt jouw gesprekspartner nl. niets, én je doet er jezelf mee tekort.

Maar wat dan wél? Hoe maak jij duidelijk aan de buitenwereld waarvoor ze je mogen wakker bellen, zonder jezelf in een hokje te wurmen? Simpel: ga op zoek naar de verbindende lijnen in de veelheid of… vind de rode draad in jouw verhaal!

 

Wat is een rode draad en welke verschillende soorten kan je inzetten?

 

Een rode draad is een gemeenschappelijke factor, een lijn die je kan terugvinden in alles wat je doet. Het ‘bos’ in jouw ‘bomen’ zeg maar. Rode draden komen in verschillende soorten en maten. De ene is niet perse belangrijker dan de andere, maar ze dienen vaak gewoon een ander doel. Voor zover dat mogelijk is (want soms heb je wel een overlap), kan je ze opdelen in 4 verschillende categorieën:

 

1. De waar-doe-ik-het-voor rode draad

Deze dient voor jezelf als keuzekompas, maar je kan het ook in je communicatie verwerken om klanten emotioneel te laten connecteren met jouw verhaal. Als je vertelt vanuit jouw ‘waarom’, heb je meestal de aandacht te pakken van de tegenpartij en wordt die ook nieuwsgierig naar jouw ‘hoe’ en ‘wat’.

Luister maar eens naar het verhaal van Slow Photographer Ake van der Velden: “Ik hou van Mooi, niet het soort mooi waar je het een beetje koud van krijgt maar het mooi dat een connectie tot stand brengt, het mooi waarin je jezelf herkent en jou de mooiste versie van jezelf toont. Ik hou van Minimalisme, het minimalisme dat rust brengt. Jouw verhaal in beeld, in een omgeving waar je je ware kleuren mag tonen. Ik hou van Slow Photography, waarin ik de tijd mag nemen om je te laten zien hoe waardevol jij bent. Ik hou van mooi. Mijn naam is Ake en ik hou ervan je te tonen hoe mooi en waardevol jij bent.

 

2. De wat-doe-ik-eigenlijk rode draad

Maar wat doe je dan precies? Als creatieve generalist kan dat natuurlijk heel veel zijn, en is het sowieso niet slim om in droge opsommingen te vervallen. Een manier om dit te bundelen is te kijken naar wat het effect is van wat je doet. Handig voor als je jezelf moet pitchen, maar ook om aan jouw opdrachtgever en/of klanten duidelijk te maken wat je voor hen oplost.

Bij ‘content queen’ Anouck Meier gaat dat als volgt: “Ik leer ondernemers, dienstverleners, vrije beroepers, coaches & consultants hoe je met steengoede content bovendrijft in een zee van online middelmatigheid, clickbait & fake news. Geen gortdroge bedrijfs-blabla, maar waardevolle informatie waarmee je je doelgroep aantrekt en overtuigt.”

 

3. De wie-ben-ik eigenlijk rode draad

Als je een uitgesproken persoonlijkheid, stijl of rol hebt, kan je dit gebruiken als kapstok. Want een label hoeft niet altijd slecht of beperkend te zijn. De kunst is om er één te vinden die jouw gesprekspartner waardevolle info geeft maar ook nieuwsgierig maakt, én jou nog voldoende speelruimte en vrijheid biedt.

Je kan zelfs combinaties maken, of een meervoudige identiteit gebruiken, zoals bijvoorbeeld Arnout Van den Bossche doet met zijn ‘jobomschrijving’ als ‘Chief Executive Comedian’, waarbij hij een mooie link legt tussen zijn verleden als consultant in het bedrijfsleven en zijn huidige rol als comedian. (Die link is trouwens ook een rode draad in zijn show ‘Burn-out voor beginners’ en zijn cartoons in Metro.)

 

4. De wie-bedien-ik eigenlijk rode draad

Een rode draad zit hem natuurlijk ook vaak in de doelgroep of de klanten voor wie jij het liefste werkt. Wie bedien jij eigenlijk? Voor wat type mensen los jij iets op? Als het antwoord hierop specifiek genoeg is, kan dit heel handig zijn om jouw verhaal te positioneren.

Zo richt Lien De Pau, serieel onderneemster en oprichtster van de Business School ‘Travak’, zich op vrouwelijke solo-ondernemers die zichzelf zien als ‘freedompreneur’, of ‘goestendoenders’ zoals zij ze soms noemt.

 

Wil je meer te weten komen over deze verschillende soorten rode draden en hoe je ze in de praktijk kan toepassen?

Check dit online programma!

Een levensregel voor beginners

Een levensregel voor beginners

Een van de betere dingen die me overkomen is tijdens de Covid19 lockdown is het boekje van de Nederlandse filosoof en hoogleraar wijsbegeerte Wil Derkse: ‘Een levensregel voor beginners’. Het stond al een tijdje in mijn kast en leek nu een behapbaar stukje literatuur, ideaal voor die bijzondere weken in april 2020 en de ingetogen stemming waarin ik me bevond. De pauzeknop was ingedrukt, mijn leven en dat van mijn gezin speelde zich voornamelijk af binnen de muren van ons huis en tuin. In essentie is het boekje een boeiend essay over het toepassen van de benedictijnse inspiratie en daarmee verbonden levensstijl op het dagelijks leven buiten de muren van het klooster, in alle vormen van onze samenleving en samenwerking: een gezin, team of organisatie. De monastieke geloften worden toegepast op leiderschap i.e. mensen stimuleren tot groei en tijdsmanagement.

 

Eerst beschrijft Wil Derkse 3 karakteristieke eigenschappen van het benedictijnse abdijleven:

1. Alles gebeurt met aandacht. “To attend and get things right” als beginsel van een goed leven volgens de schrijfster Iris Murdoch. Of je nu werkt aan een professionele taak of je bent de vaat aan het doen, doe het met aandacht. Als creatieve generalist is dit best een uitdaging. Door vele interesses en ideeën, is mijn aandacht vaak verdeeld. Terwijl ik kleinere of makkelijkere taken doe, ben ik al aan het denken aan wat mij nog allemaal te wachten staat. In de douche overloop ik al mijn dagplanning. Maar daardoor mis ik soms het genot van water voelen en de geur van shampoo. Mindfulness avant la lettre.

2. Het belang van schoonheid en orde. Alles wat binnen de abdij gebeurt, tracht men kwalitatief te doen, met zin voor orde en schoonheid. Het belang van die uitstraling en kwaliteit zit ook in kleine dingen. Van de vaas met bloemen, tot netjes gerangschikt gereedschap of een aantrekkelijke boekenkast of webpagina. Schoonheid en orde kunnen aanstekelijk werken. 

3. Alle taken zijn gelijkwaardig. De ene taak is niet belangrijker dan de andere. Een presentatie maken voor het directiecomité is niet belangrijker dan de vloer vegen. Het zijn verschillende dingen maar wel gelijkwaardig. Ook de houding die je aanneemt bij die taken is relevant: “In de kapel moet je je gedragen zoals tijdens de recreatie: ontspannen. En tijdens de recreatie moet je je gedragen zoals in de kapel: met waardigheid.” Alle taken zijn dezelfde aandacht waard. Maar deze houding blijkt niet zo gemakkelijk te verwerven. Door alle taken gelijkwaardig te zien en ze allemaal evenwaardige aandacht te bieden, nemen ze toe in kwaliteit. Als je de vloer goed veegt, zal die presentatie voor de directie ook aan kwaliteit winnen wanneer die op de agenda staat. Tijdens de lockdown vond ik soms troost in deze regel. Sommige mensen waren bezig met levens te redden, terwijl ik mijn beroep niet kon uitoefenen en me richtte op projecten in het huis die ik zelf soms onderwaardeer tov professionele activiteiten.

 

Benedictus – zelf een leek en geen gewijd clericus – noemt zijn levensregel uitdrukkelijk een ‘regel voor beginners’. Iedereen blijft zijn of haar leven lang beginners. Ook al oefen je, je wordt niet bevorderd naar een volgend niveau. Er is alleen de regel voor beginners, er is geen regel voor gevorderden, er is maar één niveau. Je blijft dagelijks beginner op weg naar een betere levenskwaliteit. Het is vallen en weer opstaan. Vallen en weer opstaan. Ik vind dat een geruststellende gedachte.

Ook de 3 oorspronkelijke Benedictijnse geloften van stabilitas, conversario morum en obedientia worden in het boek vertaald naar onze samenwerkingen en samenlevingen:

1. Stabilitas gaat over een volgehouden commitment. Het is niet-weglopen van de context waarvoor je gekozen hebt. Niet omdat je verplicht bent maar omdat je het van harte doet. Opnieuw geldt ook hier dat de dingen gedijen bij aandacht – en wij gedijen dan tegelijk ook beter.

2. Conversatio Morum of dagelijks verbetermanagement betreft het veranderen van je gewoontes of levensstijl. Dit doe je door het te proberen met kleine haalbare dingen. Ipv nog een halfuurtje te zappen ’s avonds, start met het luisteren naar enkele minuten muziek. In het begin kost het moeite, op den duur gaat het vanzelf.

3. Obedientia (ob-audire of aandachtig luisteren) is letterlijk gehoorzamen en voelt beknottend aan. In de benedictijnse leer gaat het echter over het horen van het hart, je afstemmen op wie of wat je iets te zeggen heeft. Het gaat over luisteren en respons geven.

 

Wil Derkse heeft het ook over Benedictijns leiderschap. Dat staat voor mensen stimuleren tot groei. Wie extra verantwoordelijkheden draagt is diegene die uitblinkt in luisteren. De auteur ziet als kerntaak van de leider het ‘leiden van zielen’, hen oriëntatie bieden en hen in een geöriënteerde beweging zetten.

Het is vooral het hoofdstuk over tijdsmanagement dat mij initieel in het boekje had aangetrokken. Hoe gaan de Benedictijnen om met de tijd zodanig dat ze een gevulde agenda hebben én het nooit druk hebben? Een belangrijke stap in die richting is de ontwikkeling van een dagorde, een indeling van de dag die een bepaald ritme heeft, van inspanning en ontspanning, van orde brengen en met iets moois in contact zijn. Vier vaardigheden zijn essentieel: de kunst van het beginnen, de kunst van het ophouden, de kunst van de juiste houding tussen het beginnen en het ophouden én de kunst van het rekening houden met de seizoenen van de dag.

Hoe kunnen we het beginnen makkelijker maken voor onszelf en minder uitstelgedrag vertonen? Benediktus benadrukt in de regel dat we de afstand tussen appèl en respons zo klein moeten houden. De daad onmiddellijk bij het woord voegen. Bij wijze van spreken, het klokje luidt en je stapt meteen in het werk of de taak die je hebt voorzien. Het is vooral door oefening en vasthoudendheid dat het uitwendig conformeren aan het klokje, een inwendige gewoonte kan worden.

Ook ophouden kan moeilijk zijn. Zeker als je veel op je bordje hebt liggen of heel erg enthousiast bezig bent, kan je willen doorwerken en geen rust nemen. Te lang doorgaan is, zoals Wil Derkse het zegt, synoniem met fouten maken. Zelfs als je uitwendig gestopt bent met de taak, kan je er inwendig nog steeds mee bezig zijn. Het Benedictijns ophouden is het besef toelaten : nú ben ik met dit bezig. Bijvoorbeeld, ik fiets. Het is de aandacht bewust richten op iets positiefs zodat je niet blijft hangen in de gedachten aan datgene waarmee je bezig was. Ook hier is oefening de enige weg. Het kunnen ophouden is ontzettend belangrijk omdat het betekent dat je met de juiste houding kan beginnen aan het volgende.

Tussen ophouden en beginnen is er tijd. En vaak gaat de aandacht dan nog naar datgene waarmee we ophielden of maken we ons al zorgen over wat komt. Onze aandacht in die tussentijd gaat dus naar zaken daarbuiten. Het komt erop neer dat je de aandacht afwendt van wat is geweest en wat nog komen moet én dat je je aandacht richt op wat NU moet gedaan worden. Maar zelfs als je er in slaagt om je aandacht te houden bij de taak die voor je ligt, dan toch is er de verleiding om al bezig te zijn met het gereed hebben van de taak. Het gevaar hiervan is dat je tijdsdruk voelt, minder optimaal werkt en aan kwaliteit inboet. Benedictijnen leggen de ene taak neer en starten in dezelfde houding aan de andere, inclusief ontspanning en voeding, zonder bekommerd te zijn over het afkrijgen ervan. Die kalme doorgaande lijn zorgt voor ‘nooit druk’. Klinkt naïef en zelfs onmogelijk in onze VUCA wereld, maar iets van deze houding realiseren lijkt mij een grote stap vooruit.

De seizoenen van de dag slaan op de verdeling van energie in de loop van de dag, op tijd alleen spenderen of samen met anderen, en op stiltemomenten inbouwen tijdens de dag. Zo start je de werkdag best met datgene wat de meeste aandacht, concentratie en energie vergt. En eindig je hem rustig en waardig. Het is een kwestie van psychische hygiëne om de dag mooi te beginnen en ’s avonds in vrede af te sluiten met datgene waarover je tevreden bent en met datgene waarin je faalde. Al dan niet kan je rituelen bedenken voor die verschillende fasen.

Ik heb dit boekje vooral gelezen als een uitnodiging voor een aandachtige houding voor alles waarmee ik me bezighoud, en als dat niet blijkt te lukken, elke keer opnieuw te beginnen.

 

Met dank aan Inge Vanwaesberghe (lid van het coachnetwerk van de creatieve generalist) voor deze mooie samenvatting.

De rol van een verbinder of bruggenbouwer

De rol van een verbinder of bruggenbouwer

Herken jij je ook in de beschrijving van verbinder? Of je nu graag mensen met elkaar verbindt, ideeën aan elkaar linkt, of contexten schept waar mensen en middelen samengebracht worden: dit artikel doet uit de doeken welke type verbinders er bestaan, waar ze precies het verschil in maken en hoe ze zich best laten aanvullen.

 

De verbinder is méér dan een vlotte netwerker of linklegger

 

De klassieke invulling van de verbinder is die van de vlotte netwerker en ideeënspuier die op jouw verhaal vaak als respons heeft ‘ken je die persoon al?’, of ‘weet je wie jij eens zou moeten contacteren?’, of ‘heb je al gedacht om het zus of zo aan te pakken?’. Misschien denk je nu meteen aan iemand uit jouw omgeving. Of herken je jezelf, wie weet! 

Maar verbinden kan nog zoveel meer zijn dan dat. Naargelang de invulling worden trouwens ook andere namen gebruikt, zoals ‘bruggenbouwer’, ‘grenswerker’, ‘boundary worker’, enz. Gelukkig kunnen we, om iets beter te begrijpen wat het ‘verbinder zijn’ precies inhoudt, terugvallen op het werk van verschillende auteurs en onderzoekers. In dit artikel verwijzen we alvast naar vier auteurs die hun licht hebben laten schijnen over het fenomeen.

 

De verbinder als samenbrenger

 

De meest gekende auteur die het woord ‘connector’ gebruikt, is Malcolm Gladwell. In zijn boek ’The Tipping Point’ beschrijft hij connectors als mensen die altijd wel een gouden tip achter de hand hebben of iemand anders kennen die je een stap verder kunnen brengen. De ‘connector’ van Malcolm Gladwell is een charismatisch persoon die makkelijk vrienden maakt en mensen op hun gemak stelt. Eigenlijk dus een beetje de invulling waarmee we dit artikel introduceerden.

 

Marcus Buckingham, die jarenlang onderzoek deed naar leiderschap- en loopbaanmanagement voor Gallup, omschrijft in het boek ‘Verbeter je sterk punten’, negen ‘sterkste rollen’ die mensen al dan niet van nature opnemen (je hebt meestal 2 rollen die voor jou dominant zijn). Die rollen zijn eigenlijk een combinatie van verschillende talenten of sterke punten. Eén van die rollen is die van ‘de netwerker’ die altijd op zoek is naar het samenbrengen van mensen of ideeën om iets groter en beter te maken dan het nu is. Buckingham vindt verbinders of ‘netwerkers’ zo waardevol omdat ze oog hebben voor wat mensen samen tot stand kunnen brengen en ervan overtuigd zijn dat iedereen iets unieks in te brengen heeft in een situatie of vraagstuk. 1+1=3 als het ware. En toch is Buckinghams ‘netwerker’ niet de enige van zijn rollen die kunnen gelinkt worden met verbinders, maar daar later meer over.

 

 De Verbinder: verschillende types

 

Want nu kreeg je misschien het beeld van de verbinder als sociale tafelspringer, of rasechte netwerker. En dat blijkt dus niet altijd te kloppen. Bij de Amerikaanse Erica Dhawan vonden we een beschrijving van drie type connectors. De types verduidelijken wat en wie een verbinder dan precies samenbrengt:

 

1. Verbinder, type 1: The Thinker

‘The thinker’ is heel nieuwsgierig en leergierig. Hij/zij combineert kennis en inzichten en creëert daarmee iets nieuws. Voor wie Austin Kleons boek kent: ‘steal like an artist’ dus. Nieuwe dingen kunnen ontstaan door oudere ideeën op een nieuwe manier samen te brengen of ideeën uit los van elkaar staande domeinen te linken aan elkaar. Ook ‘ongewone’ vragen stellen is een talent van de ‘denker’. Denkers hebben soms moeite om hun ideeën ook werkelijk de wereld in te sturen en/of zijn minder geïnteresseerd in het uitvoeren ervan. Zij omringen zich best met ‘executors’, zie verder.

 

2. Verbinder, type 2: The Enabler

‘The enabler’ is diegene die dingen mogelijk maakt. Enablers zetten bijvoorbeeld structuren of teams op en zorgen ervoor dat ideeën kunnen gevormd worden en synergieën ontstaan. Het kan ook de man of vrouw achter de schermen zijn, of de ‘poppenspeler’. Enablers zijn de geknipte personen om de thinkers en de executors samen te brengen! Ook zoeken ze best naar hoe ze op nog grotere schaal kunnen samenbrengen.

 

3. Verbinder, type 3: The Connection Executer

The Connection Executer verzamelt de middelen en de mensen om iets gedaan te krijgen. Vaak gaat hij/zij op zoek buiten het eigen werkgebied. De ‘enablers’ zijn activerend en mobiliserend. Ze zorgen er best voor dat ze zich zoveel mogelijk blootstellen aan nieuwe ideeën (hallo, thinkers!)

 

 

De verbinder als ‘boundery worker’

 

Maar ook dichter bij huis wordt het thema uitgepluisd. De Nederlandse Martine de Jong -adviseur, procesbegeleider en coalitiebouwer bij Twynstra Gudde en onderzoeker bij de Urban Futures Studio aan de Universiteit Utrecht- deed onderzoek naar ‘grenswerkers’ of ‘boundery workers’. Dat zijn mensen die met een been in hun organisatie staan en met het andere been in de echte wereld of andere netwerken. Zij onderscheidt 5 ’signaturen’ of klemtonen en stelt dat grenswerkers twee (of drie) van die signaturen combineren: 

 

1. De gedreven voorvechter

De gedreven voorvechter brengt mensen samen door hen te inspireren en hen een gezamenlijk toekomstbeeld voor te houden. Ze worden vaak ingezet voor samenwerkingsprocessen die vernieuwend en ambitieus zijn. Ze hebben uitgesproken waarden en principes en zetten zich in voor een betere wereld. Om eventjes terug een linkje te leggen met Marcus Buckingham, hij omschrijft dit type in de rol van de ‘beïnvloeder’: iemand die mensen voor zich kan winnen en wiens grootste talent overtuigingskracht is.

 

2. De betrokken relatiebouwer

De betrokken relatiebouwer: focust niet op de inhoud, maar streeft naar duurzame relaties opbouwen. De betrokken relatiebouwer heeft een sterke sensitiviteit en creëert een context waarin mensen zich veilig voelen Het doet ons ook heel hard denken aan de rol van ‘provider’ door Buckingham beschreven: mensen die vertrekken vanuit de vraag ‘alles goed met iedereen?’ en ervoor kunnen zorgen dat iedereen zich betrokken voelt.

 

3. De grondige ontwerper

De grondige ontwerper: kan je vergelijken met de denker van Erica Dhawan. Hij of zij levert grote meerwaarde bij inhoudelijk complexe thema’s (waar veel partijen bij betrokken zijn). Hij of zij biedt de betrokkenen overzicht en inzicht.  Buckingham omschrijft dit ook in de rol van de ’schepper’, die als missie heeft om patronen te ontdekken in de warboel van het leven. Samenhang ontdekken is hier de sleutel.

 

4. De gezaghebbende onderhandelaar

De gezaghebbende onderhandelaar: diegene die je nodig hebt bij crisissituaties. Hij of zij is pragmatisch, charismatisch en daadkrachtig en weet mensen aan elkaar te binden door hun onderlinge afhankelijkheid zichtbaar te maken. Ook hier zien we nogal wat overeenkomsten met de ‘beïnvloeder’ van Buckingham, die anderen als geen ander weet te charmeren en niet bang is van een beetje weerstand.

 

5. De vindingrijke vormer

De vindingrijke vormer: de meest onconventionele van de hoop. Hij of zij is het meest effectief in een omgeving met weinig kaders. Zo iemand is nodig bij de start van een samenwerking of op het moment dat het voorgaande niet heeft gewerkt. Hij of zij denkt heel organisch. Spontaan leggen we hier een link met de rollen van ‘netwerker’ en ‘pionier’ die Buckingham beschreef. De netwerker vraagt zich af ‘wie of wat kan ik samenbrengen?’.  De pionier is van nature een onderzoeker die enthousiast wordt voor dingen die hij/zij nog niet geeft gezien, of mensen die hij/zij nog niet heeft ontmoet.

 

 

De talenten van de verbinder

 

Deze typebeschrijvingen en verschillende invalshoeken maken alvast duidelijk dat ‘dé verbinder’ niet bestaat. Of je de rol opneemt én hoe je hem invult, heeft veel te maken met wat jouw talenten zijn en in welke context je vertoeft.

Wat wel duidelijk is, is dat verbinders het verschil maken op deze domeinen:

  • Ze spelen een cruciale rol als het op innovatie aankomt. Ofwel omdat ze zelf ideeën en inzichten weten te verbinden tot iets nieuws, ofwel omdat ze contexten creëren van waaruit innovatie kan ontstaan.
  • Het zijn zijn echte katalysators. Door dingen, ideeën en mensen samen te brengen, zorgen ze ervoor dat samenwerkingen, uitvindingen, ideeën, levensvatbaar zijn of worden opgepikt.
  • Ze zijn de lijm (of brug) tussen aparte werelden en kennisdomeinen.
  • Ze behouden het overzicht op het geheel.

 

Artikels en onderzoek over verbinders

 

Dit artikel vebindt kennis en inzichten van: 

 

Video’s over verbinders

Erica Ghawan over de drie verschillende type verbinders. Elk type beschikt over specifieke competenties en neemt een bepaalde rol op zich. 

Hebben creatieve generalisten ook grote levensdoelen?

Hebben creatieve generalisten ook grote levensdoelen?

 

Onlangs kreeg ik in mijn mailbox een interessante vraag binnen van Mieke. Ik liet het even bezinken en stuurde haar een mailtje terug. Lees maar even mee!

 

Dag Silvia,

Omdat ik mij nu heb gerealiseerd dat ik nooit maar door één iets gepassioneerd kan zijn, waar ik vervolgens mijn levensdoel van kan maken en een specialist in zal zijn, voel ik mij soms wel wat ‘leeg’ of lusteloos. Het zoeken naar dat ene grote doel is weg, en ik weet niet goed hoe ik die leegte kan opvullen. Ik had immers heel mijn leven een ander idee in mijn hoofd, of een ander beeld van mijn toekomst.

Ik vroeg me af of jij tips hebt over hoe ik hiermee kan omgaan, of welke boeken ik hierover kan lezen? Hoe kan de creatieve generalist toch genoeg zin geven aan zijn leven als hij geen levensdoel voorop kan stellen waar hij naartoe kan werken en energie van krijgt?

Of moet ik nu dat ene grote levensdoel vervangen door meerdere kleinere doelen?

Alvast bedankt voor jouw antwoord,
Mieke

 

Dag Mieke,

Hoewel je als creatieve generalist inderdaad beter denkt in meervoud (of het nu serieel is of simultaan), denk ik niet dat je perse moet denken in meerdere ‘kleinere’ levensdoelen. Die levensdoelen kunnen even groot, ambitieus, en diepgaand zijn dat die van een specialist. Weet ook dat een creatieve generalist of multipotential vaak wel een rode draad heeft lopen in zijn leven, dat kan je ook een levensdoel noemen, alleen ontvouwt deze zich soms in verschillende vormen. Ikzelf heb bv. als thema ‘diversiteit’ en ‘veelzijdigheid’ in de wereld stimuleren. Vroeger kreeg dat gestalte via mijn job als sociaal-cultureel werker in Brussel (waar ik veel bezig was met topics zoals diversiteit en sociale cohesie), nu door het thema van het ‘generalist zijn’ te exploreren en mensen te stimuleren om de veelzijdigheid in zichzelf te omarmen. Het krijgt dus gewoon verschillende gedaantes.

Daarnaast merk ik dat ik nog andere ‘draden’ heb lopen, die dan misschien in een latere fase in mijn leven een grotere plek zullen innemen (of niet). Aan grote doelen geen gebrek m.a.w.

Het beklemmende van dat ‘ene ware doel’ is dat mensen het vaak lastig krijgen als ze daar dan de vinger niet op kunnen leggen. Het legt ook veel druk. Maar het is nu ook niet dat je moet op zoek gaan naar verschillende doelen omdat je een creatieve generalist bent. Vervang jouw vraag van ‘één groot levensdoel’ gewoon met een andere vraag die jou inspireert en uitdaagt. Bv.:

  • Wanneer ervaar jij een groot gevoel van zinvolheid?
  • Welke ‘problemen’ wil jij oplossen?
  • Waar wil jij een bijdrage aan leveren?
  • Enz.

Via die weg (en ook door het ontdekken van je talenten) kom je levensdoelen tegen. En vooral ook: het is in het doen dat zulke dingen duidelijker worden. Wat ik je nu bv. vertel over mijn rode draad is pas duidelijk geworden door heel veel dingen uit te proberen, ik zou dat vroeger niet zo kunnen uitgelegd hebben.

Hopelijk heb ik je hiermee een antwoord gegeven op jouw vraag?

Warme groet,
Silvia

 

Hoe is dat bij jou? Heb je dit gevoel van ‘leegte’ ook al ervaren? Of heb je als creatieve generalist net een onuitputtelijke voorraad aan grote  levensdoelen?

 

 

 

Een ondernemer die zich uitleeft in alles wat nieuw is

Een ondernemer die zich uitleeft in alles wat nieuw is

Eén van de leuke dingen aan het uitsturen van een nieuwsbrief is de reacties die ik daarop krijg. Soms zijn dat aanmoedigingen, bedenkingen, ideeën, … Maar soms zijn het ook verhalen. Mensen die een stukje met me willen delen over hun leven, over hoe zij iets ervaren hebben. Heel bijzonder is dat, want ik leer er altijd van bij. Mijn nieuwsbrief over de spanning tussen het ’multigeïnteresseerd-zijn’ enerzijds en ’stabiliteit/financiële rust’ anderzijds raakte duidelijk een gevoelige snaar, want toen kreeg ik iets meer reacties dan gewoonlijk. Waaronder het mailtje van Paul. Het is een getuigenis waar anderen veel aan kunnen hebben en daarom vroeg ik Paul of ik het op mijn blog mocht publiceren. Hieronder een authentiek verhaal, over een ondernemer die zijn ’succesvol’ bedrijf helemaal omgooide, zodat hij eindelijk zijn talenten als creatieve generalist kon inzetten. En dit ondertussen al 20 jaar vol overgave doet.

 

“Al van jongs af aan vertoonde ik een uitgesproken aanleg voor techniek.  Dat gekoppeld aan een onstilbare nieuwsgierigheid zorgde er voor dat ik vlug in mijn omgeving bekend stond als de jongen die “alles” kon.  Ik leerde lassen van een buurman, herstelde televisies en deed elektrische installaties met een nonkel, zat uren bij de lokale (brom)fietsenmaker, liep de deur plat bij een bevriende schrijnwerker, leerde kleren naaien en patisserie maken van mijn moeder, enz…  Dat stopte nooit, altijd nieuwe dingen, en altijd lukte het me om daar behoorlijk goed in te zijn. Mijn studiekeuze was eenvoudig, ik zou een “praktische” Industrieel ingenieur worden en dat werd ik ook.

Tijdens mijn studies verkondigde ik al aan mijn medestudenten dat ik nooit voor een groot bedrijf zou werken, altijd hetzelfde doen, jaren aan een stuk, dat was niks voor mij.  Ik zou een eigen zaak beginnen en dat deed ik ook.  Op mijn 22, zonder een dag werkervaring en bijna zonder geld, startte ik mijn eigen zaak in elektronica. Het werd een groot succes, ik schoolde me snel bij op gebieden zoals boekhouden, sales, organisatie, e.d. en de zaken gingen geweldig.

Maar wat ik niet verwacht had, gebeurde geleidelijk aan. Ik raakte verveeld, mijn interesse in mijn eigen zaak zakte en terwijl ik naar buiten uit de schijn hoog hield, werd ik eigenlijk diep ongelukkig.


Na 1 jaar had ik al mijn eerste medewerker in dienst, na vier jaar waren dat er al een zestal.  Maar wat ik niet verwacht had, gebeurde geleidelijk aan. Ik raakte verveeld, mijn interesse in mijn eigen zaak zakte en terwijl ik naar buiten uit de schijn hoog hield, werd ik eigenlijk diep ongelukkig. In mijn zaak evolueerde ik van een pionier naar een professionele babysitter. Ik was constant bezig met brandjes blussen, wrijvingen tussen medewerkers masseren, hun privéproblemen helpen oplossen en dergelijke nonsens. Het interesseerde me allemaal steeds minder en omdat ik geen uitweg zag, kreeg ik last van hyperventilatie, vroegtijdige haaruitval, hartkloppingen en andere stresssymptomen. Naar de buitenwereld toe liet ik dat uiteraard niet zien.  We spraken openlijk over verdere uitbreidingen, eventueel het openen van nieuwe filialen, maar binnenin dacht ik constant: ‘ik wil dit niet, ik ben dit beu’.  Hier zat ik dan, de man met talent en lef op overschot, werd voor het eerst in zijn leven geconfronteerd met zijn eigen beperkingen en dat kwam hard binnen.

 

Mijn omgeving vond mij een succesverhaal, maar ik vond mezelf mislukt.


Het heeft me ettelijke jaren gekost, maar uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat het geen zin had een zaak te hebben waar ik ongelukkig van werd.  Dat was nooit de bedoeling geweest.  Mijn omgeving vond mij een succesverhaal, maar ik vond mezelf mislukt. Uiteindelijk hakte ik de knoop door.  Ik ging downsizen, ontsloeg de helft van mijn medewerkers, stootte een flink deel van mijn activiteiten af en ging op een zeer kleinschalige manier verder.  Waar ik vroeger naast de normale verkoop en distributie ook nog een klein beetje projectwerk deed, werd dat nu de hoofdbezigheid.  En daarin vond ik mijn passie terug. Originele oplossingen bedenken voor alle mogelijke problemen, kleine series maken die net te moeilijk zijn om aan eender wie uit te besteden, nieuwe technologieën, vooral in de IT, implementeren bij klanten, mijn brede interesse en mijn drang naar nieuwe dingen kwamen terug boven. Je staat er versteld van hoeveel projecten in de industrie niet gerealiseerd worden bij gebrek aan creatieve mensen om ze uit te werken. Bedrijven kooien hun medewerkers, ze laten ze jaren aan een stuk hetzelfde doen, ze worden specialisten in één domein, maar missen het groter geheel of de originele invalshoek. D’r zijn weinig creatieve duizendpoten in grote bedrijven terwijl ze er wel regelmatig eentje nodig hebben. Het moeilijkste is jezelf kenbaar maken bij die bedrijven, maar eens ze je kennen en weten waarvoor ze bij jou terecht kunnen, ben je vertrokken.

 

(…) ik heb ondertussen al tientallen dingen gemaakt waarvan ik denk, als ik dit product verder uitwerk, daar kan je een business mee uitbouwen, maar ik doe het niet.  Ik wil het niet omdat ik nu al op voorhand weet, je gaat dat weer beu geraken. 


En sindsdien ben ik dat blijven doen, nu ondertussen al meer dan 20 jaar.  Ik heb nog 2 vaste medewerkers.  Eentje die al mijn administratie verzorgt, en eentje die de gewone lopende zaken verkoopt, en ik kan me uitleven in alles wat nieuw en speciaal is.  En inderdaad, om voldoende omzet te realiseren, moet je dingen herhalen, meer van hetzelfde verkopen, maar dat laat ik aan mijn medewerker over. Indien er te veel lopende projecten binnen komen, huur ik extra losse medewerkers in om dat te doen. Heb ik te veel nieuwe projecten of is er kennis vereist die ik zelf niet heb, huur ik andere creatievelingen in om samen die projecten uit te werken.  Het is een moeilijk evenwicht, ik heb ondertussen al tientallen dingen gemaakt waarvan ik denk, als ik dit product verder uitwerk, daar kan je een business mee uitbouwen, maar ik doe het niet.  Ik wil het niet omdat ik nu al op voorhand weet, je gaat dat weer beu geraken. 

Dus stort ik me vol overgave in weer iets nieuws, en weer en weer.  Word ik daar schatrijk van?  Absoluut niet, maar ik slaag er wel in om een zeer mooi inkomen te hebben en ik amuseer me ondertussen en dat evenwicht is voor mij super belangrijk. Ik ben halfweg vijftig nu en nog steeds heb ik af en toe die drang om eens een mooie kmo uit te bouwen, maar direct daarna bekruipt me dan terug het gevoel dat ik  25 jaar geleden had en denk ik: ‘never again’. Dus ga ik die 10 à 15 resterende jaren van mijn loopbaan  verder doen zoals ik bezig ben, hopelijk in goede gezondheid.

Tot zover mijn verhaal.

Mvg,
Paul B.”

 

Pin It on Pinterest