Keuzestress verminderen

Keuzestress verminderen

Keuzestress, het doet onze hersenpan vaak overuren draaien. Bij de zoektocht naar een nieuwe job, maar bv. ook als starter en ondernemer, wanneer je moet kiezen tussen de verschillende mogelijkheden en opportuniteiten die je ziet. Ook in je privéleven kan je het gevoel hebben uren tekort te komen om al je interesses aandacht te geven, en zo keuzestress ervaren.

Maar wat is het precies, hoe ontstaat het en vooral: hoe kan je ermee omgaan?

Wat is keuzestress?

Het gaat over een vorm van stress die je voelt wanneer je overspoeld wordt met informatie die je moet overwegen om tot een beslissing te komen. Niet alleen de complexiteit van de keuze zorgt voor problemen. Ook het ruim assortiment aan opties die in onze samenleving voorhanden zijn, zijn een belangrijke oorzaak van keuzestress.

Anders gezegd: als je weinig mogelijkheden hebt, is er weinig dat je moet overwegen. Maar als er veel opties zijn, moet je ook al die informatie verwerken om tot een keuze te komen. Een goede beslissing maken wordt dan ingewikkelder en dat zorgt voor heel wat stress.

Fear of better options 

Patrick McGinnis, de Amerikaanse schrijver en econoom die eerder al ‘fomo’ introduceerde, spreekt van ‘fobo’ of ‘fear of better options’. De nieuwe keuzestress dus, of het dwangmatig zoeken naar de beste optie. Fobo-lijders zijn volgens McGinnis bang om los te laten en te moeten rouwen om de weg die ze niet gekozen hebben.

Oorzaken

Oorzaken voor keuzestress liggen voor een deel buiten ons, maar hebben ook te maken met ons als persoon.

Keuzestress komt voor een groot deel van de vele mogelijkheden en keuzes die we in onze maatschappij voorgeschoteld krijgen. Denk maar aan de talloze smartphone-modellen die in de winkel liggen, tientallen soorten chocolade van bijna evenveel merken in de winkelrekken, honderden series en films op Netflix, onderwijsinstellingen die  meer een meer studiekeuzes aanbieden, oneindig veel hobby’s om uit te kiezen, …

Maar ook factoren binnen jezelf kunnen keuzestress triggeren:

  • je hebt last van controledrang en je bent bang om verkeerde keuzes te maken;
  • je hebt de neiging om te overanalyseren (‘ik moet er gewoon nog harder over nadenken’);
  • je hebt geen zicht op de eigen behoefte;
  • je ervaart sociale druk en FOMO (fear of missing out);
  • er is sprake van een gebrek aan zelfkennis: je kent je drijfveren niet, je hebt geen (of onvoldoende) zicht op je talenten en waarden;
  • bv. bij keuzes in studies en werk: je ziet veel mogelijkheden omwille van je brede belangstelling en/of je kan veel dingen goed. (m.a.w., je hebt meer keuze-opties!).

Symptomen

Hoe herken je keuzestress bij jezelf of iemand anders? Het is belangrijk aandacht te hebben voor de volgende symptomen:

  • een gebrek aan zelfvertrouwen: je bent onzeker over jezelf of je talenten en je komt daarom niet toe aan het nemen van beslissingen;
  • een gebrek aan zelfkennis over wat je talenten zijn, wat je drijfveren zijn, welke behoeften je hebt, …;
  • absolute zekerheid willen over je keuze;
  • vast zitten in piekergedachten;
  • bang zijn om fouten te maken.

Tips bij keuzestress

Bedenk: ‘alles gaat voorbij’

In ‘Leven in het nu’ introduceert Tom Hannes ons in drie basisbeginselen uit de Boeddhisme: alles is vergankelijk, alles is afhankelijk van elkaar en alles is onvolmaakt (en dus onbevredigend). Alle drie deze principes kunnen ons helpen bij keuzestress want ze confronteren ons met het feit dat ‘de perfecte keuze’ niet bestaat.
(Interview met Tom Hannes)

Minder introspectie, meer experimenteren

Wanneer we het even niet meer weten, of gevangen zitten in keuzestress, hebben we de neiging om er gewoon nog méér over na te denken. Auteur Herminia Ibarra vindt dat geen goede strategie. Haar advies? Experimenteer, probeer wat dingen uit, ga vooral dingen ervaren. Zo beschik je over waardevolle informatie die je zal helpen om keuzes te maken. Een veelzeggende uitspraak van Ibarra is: “Solitary introspection, when not coupled with active experimentation, is dangerous”.

De passieve houding

Hoogleraar Harry Kunneman pleit eerder voor een passieve, receptieve houding om keuzestress te verminderen. I.p.v. het ‘ik’ centraal te stellen, stel je jezelf de vraag: ‘Wat wil door mij gehoord worden?’ of ‘Wat raakt mij?’.
(Hoorcollege ‘Wat kiest mij?’ – Harry Kunneman)

Denken over de dood

Auteur Roman Kznaric heeft in zijn boek ‘Carpe Diem’ een originele tip om keuzestress te verminderen: de ‘daily deathpause’. Het idee is heel simpel: je krijgt je prioriteiten scherp door meer over je dood te denken. Je beeld je in dat je dood bent en dat je in het hiernamaals naar een etentje gaat. Daar in de ruimte zitten alle andere ikken die je had kunnen zijn, mocht je andere keuzes gemaakt hebben. Dit zijn jouw ‘alternatieve zelven’. Vraag je vervolgens af of daar ikken tussen zitten waar je graag mee zou ruilen. Wat zegt dit over de keuzes die je dient te maken?

De ‘shit sandwich’

Ook succesauteur Elizabeth Gilbert heeft een tip bij keuzestress: de ‘shit sandwich’. De gedachte gaat als volgt: elke keuze komt met een prijs. De vraag is: welke prijs ben je bereid te betalen? Wat zijn de lastigheden die je erbij wil nemen? Of: wat is de shit sandwich die je bereid bent op te eten?

Artikels met interessante invalshoeken over keuzestress

  • In dit artikel van Forge, ‘A guide to overcoming FOBO, the fear of Better Options‘, vond ik deze tip heel helpend: ga door potentiële worst-case scenario’s, maar blijf niet steken bij ‘wat als het slecht afloopt?’. Vraag je af: ‘welke beslissing zal ik op dat moment maken?’. We vergeten te vaak dat een beslissing zelden finaal is. Er dienen zich altijd kansen aan om nieuwe keuzes te maken.
  • Wat te doen bij keuzestress?: een artikel van eos.

Keuzestress: interessante video’s:

In deze TedTalk staat psycholoog Barry Schwartz stil bij de keuzevrijheid die we zo belangrijk vinden. Maar het te veel aan keuzes in onze maatschappij zorgt net voor (keuze)stress en minder vrijheid. Zijn tips?

  • beperk je keuzemogelijkheden;
  • verminder je verwachtingen;
  • stel prioriteiten;
  • laat nog meer ruimte voor toeval en ‘go with the flow’.

Filosoof Ruth Chang stelt dat moeilijke keuzes moellijk zijn omdat er geen ‘beste optie’ is, en niet omdat er iets mis is met ons of omdat we onwetend zijn. Ze ziet moeilijke keuzes als een kans om na te denken over je waarden, over waar je je achter kan scharen.  

Boeken voor wie moeilijk kan kiezen

Vond je de tips hierboven inspirerend? Via deze boeken kan je de vermelde auteurs beter leren kennen. Hoewel dit geen boeken zijn die expliciet over keuzestress gaan, hebben ze er wel onrechtstreeks een impact op.

Keuzestress_Herminia Ibarra
Keuzestress_Elizabeth Gilbert
Keuzestress
Keuzestress_Tom Hannes

Extra tips bij keuzestress

Kiezen kan een hele lijdensweg zijn als je gaat overanalyseren en piekeren. Deze tips helpen je om keuzestress om te buigen en het gepieker los te laten.
Download ze hier: 

Een bore-out na de burn-out?

Een bore-out na de burn-out?

In een bore-out sukkelen nadat je al een burn-out doorgemaakt hebt, dat wil natuurlijk niemand. Maar zo’n burn-out blijft nog lang nazinderen. Je doet er dan ook alles aan om het nooit meer te hoeven meemaken. Een gezonde beschermingsmechanisme toch? Of kan je daar ook te ver in gaan?

Wat ik merk in mijn praktijk voor creatieve generalisten en multipotentials, is de neiging om van het ene uiterste naar het andere te gaan. Zowel in loopbaancoaching als ondernemerscoaching worden interesses, talenten, drijfveren verkend. Soms komen zelfs oude passies of interesses terug naar de oppervlakte. Het enthousiasme dat onder een berg angst en/of bezorgdheid bedolven zat, is plots weer zichtbaar. En daar schrikken veel mensen van. Hun enthousiaste, gedreven zelf is nl. dezelfde persoon die nietsvermoedend in de burn-out valkuil is gewandeld. Die 1001 projectjes tegelijkertijd lopen had. Die nooit genoeg kon krijgen van nieuwe dingen bijleren. Reden genoeg dus om alle alarmbellen te laten afgaan! Het resultaat? Je gaat je talenten schuwen. ‘Je rustig houden’ evolueert dan niet zelden in (chronische) verveling, of bore-out.

Maar wat kan je dan wél doen?

Verken en erken jouw bezorgdheid

Merk je dat je op de rem gaat staan? Kijk dan naar wat er precies aan de hand is. Ben je inderdaad bang of bezorgd dat het de verkeerde richting zou uitgaan en dat het terug richting burn-out zou gaan? Prima, dit is op zich een gezonde beschermingsreflex. Maar laat het jou niet verlammen.

Hoe kan je stappen zetten in wat je enthousiasmeert, nieuwsgierig maakt én tegelijkertijd bewaken dat je ook voldoende rust- en herstelmomenten inbouwt? Dat is een veel constructievere vraag.

Herstellen van een burn-out doe je op jouw manier!

Wellicht heb je tijdens jouw burn-out bergen goedbedoeld advies gekregen. Je ‘moet’ rusten, je ‘moet’ gaan wandelen, dergelijke standaardadviezen. Het probleem met zulke adviezen is dat ze inderdaad standaard zijn. Niet perse op jouw maat dus. Rusten en recupereren doet niet iedereen door in de zetel te liggen. Gaan wandelen is niet voor iedereen de meest prettige vorm van ‘aan beweging doen’.

Ga eens na waar jij van recupereert. Laad jij jezelf op door een boek te lezen, of naar een lezing te gaan luisteren? Of is met jouw handen bezig zijn, bv. in de tuin, een activiteit waarbij je de tijd uit het oog verliest? Of misschien leer je als multipotential graag een nieuwe skill via You tube video’s? Zet dan vooral op die dingen in. Meer mogen, minder moeten dus!

Geen burn-out, maar ook geen bore-out: de juiste dosis prikkels

Frouke Vermeulen, auteur van ‘Vechten tegen verveling‘ spreekt over een onderscheid tussen prikkelintensiteit en prikkelkwaliteit. Het eerste heeft te maken met de hoeveelheid prikkels die je op een dag ervaart. Zijn het er te weinig? Dan treedt verveling op. Zijn het er teveel? Dan kan je overprikkeld geraken en is herstel nodig. Het tweede heeft te maken met de inhoud van de activiteiten die je onderneemt. Sluit dit aan bij jouw talenten, bij de dingen waarvan je energie krijgt? Dan kan je spreken van een hoge prikkelkwaliteit. Het spreekt voor zich dat dit voor elke creatieve generalist of multipotential anders is.

Waar het bij de prikkelintensiteit aankomt op ‘niet te veel, niet te weinig’, geldt bij prikkelkwaliteit de ‘hier kan je niet in overdrijven’ regel. Waar mensen meestal bang van zijn, is dat de prikkelintensiteit weer te grote proporties aanneemt. Hierbij zien ze de prikkelkwaliteit soms verkeerdelijk ook als boosdoener, denk aan uitspraken genre ‘Ik wil niet meer met mensen werken, want dan ga ik daar te ver in’. Het is van vitaal belang dat je de activiteiten die je enthousiasmeren juist niet uit de weg gaat. Het zijn net deze activiteiten die jouw batterijen opladen. Zie het als een energiereserve die je extra veerkracht geeft op de momenten dat je teveel prikkels te verduren krijgt.

Inzetten van jouw talenten beschermt je tegen burn-out én bore-out

Om met de vorige tip aan de slag te kunnen, is het natuurlijk handig om zicht te hebben op wat jouw talenten precies zijn. Je kan hier op verschillende manieren mee aan de slag. Een paar suggesties:

  • Start gedurende min. 3 weken een logboek en noteer van welke activiteiten je energie krijgt, wanneer je de tijd uit het oog verliest, enz. Na een week kijk je telkens even terug en probeer je patronen te detecteren.
  • Zoek een loopbaancoach die ook bedreven is in het voeren van talentgesprekken. Zoek iemand die een onderscheid maakt tussen talenten (je laadt jouw batterij op) en competenties die geen talenten zijn (je kan het goed, maar wordt er zelf niet blij van). Je zal je hierna nooit meer betrappen op uitspraken zoals: ‘ik heb geen echt talent’, zoals multipotentials zo vaak doen ;-).

Moe zijn is niet altijd een teken van burn-out of bore-out 

Het valt niet altijd haarfijn uit te leggen en toch snappen de meeste mensen wel wat je bedoelt als je zegt dat er een goede vermoeidheid bestaat en een slechte vermoeidheid. Misschien valt de goede versie wel nog het best te omschrijven als ‘moe maar voldaan’. Als er gepraat wordt over activiteiten die je energie opleveren, wordt hier dus vooral mentale energie mee bedoeld. En die kan je ook voelen als je uitgeteld in je zetel neerploft na een dagje klussen op de school van je kind bv.

Spelen en experimenteren

Probeer wat dingen uit vooraleer je echte engagementen aangaat. Geef jezelf de tijd om te ondervinden of iets werkt voor jou. Zo kom je ook jouw bezorgdheid tegemoet: blijkt het geen goede piste te zijn, dan kan je nog altijd terug. Maar meestal komt het hierop neer: je geeft jezelf de kans om terug te ervaren wat het is om op te gaan in een activiteit, betrokken te zijn én tegelijkertijd energie te krijgen. Deze aanpak is trouwens ook een aanrader voor al wie kampt met het ‘ik kan niet kiezen-syndroom’.

Een burn-out of bore-out voorkomen door te kijken naar de hele context

Om even terug te gaan naar het optimale energieniveau van daarnet: prikkels zijn alle dingen die tot jou komen op een dag, en daar horen dus ook bv. voeding en omgevingsfactoren bij. Ben je bang om overprikkeld te worden, breng dan eens alles in kaart. In wat soort omgeving vertoef je? Woon je in een drukke buurt, heb je een huis vol drukke kinderen, of staat de tv vaak op, enz.? Voor alle duidelijkheid: deze factoren zijn niet perse problematisch (noch altijd te controleren), maar ze maken wel deel uit van het geheel! Ook jouw voeding en slaapkwaliteit zijn hier van groot belang. Veel suikers nuttigen, of veel koffie drinken zijn evengoed factoren die jouw lichaam een zekere stress bezorgen. Mijn boodschap is niet om hier een obsessie van te maken. Breng het gewoon mee in rekening wanneer je op zoek gaat naar jouw ideale prikkelniveau, of jouw ‘sweet spot’, en bescherm jezelf niet allen voor een (nieuwe) burn-out , maar ook voor een bore-out.

Bore-out en hoogbegaafdheid

Er bestaan verschillende definities van hoogbegaafdheid, waardoor het moeilijk is om je hier een éénduidige beschrijving voor te schotelen. Belangrijk is om te weten dat het over meer gaat dan enkel ‘een hoog IQ’. Qua kenmerken gaat het o.a. over:

  • een hoofd dat vaak overloopt van ideeën, vragen en theorieën;
  • een grote leerhonger;
  • eigenzinnig en non-conformistisch;
  • een groot rechtvaardigheidsgevoel;
  • de lat hoog leggen;
  • intense emoties.

Multigetalenteerden hebben het potentieel om uit te blinken over (veel) verschillende domeinen. Ze hebben dus een divers pakket aan talenten die ze moeten kunnen inzetten om geboeid en gemotiveerd te blijven. En hoewel dit voor sommigen als een luxeprobleem klinkt, is dit voor een hoogbegaafde niet makkelijk om een context te vinden of te creëren die hen toelaat op deze manier geprikkeld te blijven. Het spreekt dus ook voor zich dat een hoogbegaafde die zichzelf ‘low profile’ houdt vanuit de bezorgdheden hierboven beschreven, nog meer kans maakt op een bore-out dan andere mensen.

Bore-out? Test jezelf

Met deze ‘Dutch boredom Scale‘ (Schaufeli ea, 2009) kan je nagaan of er bij jou sprake is van een bore-out. Je schaalt je in op de volgende stellingen, met cijfers van 0 (=nooit) tot 6 (= altijd).

  • Op het werk kruipt de tijd voorbij.
  • Ik verveel me op mijn werk.
  • Op mijn werk breng ik de tijd doelloos door.
  • Ik voel me rusteloos tijdens het werk.
  • Ik dagdroom tijdens mijn werk.
  • Als ik werk lijkt het of er geen einde aan de dag komt.
  • Ik heb de neiging om tijdens mijn werk andere dingen te doen.
  • Op mijn werk heb ik weinig om handen.

Interessante video’s over burn-out en bore-out

Frouke Vermeulen toont hier aan de hand van slides wat het verschil is tussen een kwantitatieve en kwalitatieve burn-out en een kwantitatieve en kwalitatieve bore-out.

In deze video doet expert hoogbegaafdheid Kathleen Venderickx, professor aan de UHasselt, uit de doeken waarom burn-out, bore-out of jobhoppen vaker voorkomt bij hoogbegaafden.

 

Extra tips voor een optimale energiebalans

Hoe zorg je voor een optimaal energieniveau? En hoe is het met jouw energiebalans gesteld? Schrijf je hieronder in en onze beste tips (en tool) komen jouw richting uit!

Imposter syndroom: oorzaken en tips

Imposter syndroom: oorzaken en tips

Is het imposter syndroom of het bedriegersgevoel jou ook niet vreemd? Dat knagende gevoel dat je op een moment zal ontmaskerd worden, dat de buitenwereld zal ontdekken dat je toch niet zo competent bent als gedacht? Lees dan zeker verder, in dit artikel vertel ik je meer over dat beruchte imposter syndroom, wat het is, wie er last van heeft, en wat je er aan kan doen.

 

Imposter syndroom: symptomen

Mensen die last hebben van het imposter syndroom ervaren gevoelens van ‘intellectuele onechtheid’. Successen, prestaties en complimenten maken ze zich niet eigen, maar kennen ze toe aan externe factoren. Denk aan uitspraken genre: “Ik kreeg die job omdat er toen eigenlijk niet zoveel andere kandidaten waren”, of “Ja, dat project is goed gelukt want ik zat toen in een uitzonderlijke goeie vibe”. Doordat ze hun successen niet internaliseren, zijn mensen met het imposter syndroom bang dat ze elk moment door de mand kunnen vallen.

 

Imposter syndroom

 

Imposter syndroom: misverstanden

De term ‘Imposter syndroom’, zou misleidend zijn. Psychologe Jasmine Vergauwe, die met haar vakgenoten van de Universiteit Gent uitgebreid onderzoek deed naar het Imposter syndroom, vermijdt liever deze term omdat het een klinische diagnose impliceert. Je kan er beter naar kijken als een spectrum van ‘imposter neigingen’. De vraag is niet meer: ‘Heb ik wel of niet het imposter syndroom?’, maar wel: ‘Hoe vaak en wanneer ervaar ik imposter gevoelens of neigingen?’. M.a.w.: waar bevind jij je ergens op dat spectrum?.  Het is dus geen psychologisch syndroom, maar wel een set van (jezelf neerhalende) gevoelens’.

 

Imposter syndroom: wat is het niet?

Er zijn situaties en fases in je leven waar het uiteraard heel normaal is om je onzeker te voelen. Denk maar bv. aan een stage, of bij de start van een nieuwe job. Probeer dus onderscheid te maken tussen imposter gevoelens en normale onzekerheid of gezonde zelfkritiek.

 

 

Imposter syndroom: wie heeft er last van?

Eigenlijk is er nog niet zoveel geweten over het imposter syndroom. De meeste onderzoeken gebeurden bij studenten, en niet op de werkplek. Jasmine Vergauwe en haar collega’s voerden wel onderzoek uit in de werkcontext, bij 200 kantoormedewerkers om precies te zijn. Daaruit bleek dat bij ongeveer 20%  sprake is van intense ‘imposter gevoelens’, maar ook dat een veel grotere groep er last van heeft, zij het dan in mindere mate. Het idee dat vooral vrouwen slachtoffer zouden zijn van het imposter syndroom, blijkt ook niet te kloppen.

Oké, maar wie heeft er dan wel het meeste last van?

  • Hoogopgeleiden, mensen met een intellectueel uitdagende job;
  • Mensen in creatieve beroepen. Waarschijnlijk omdat kunst iets heel persoonlijks en kwetsbaar is (en ook publiek);
  • Intelligente mensen met weinig zelfvertrouwen en een perfectionistische aard;
  • Voor wie zich herkent in dat perfectionisme: vooral ‘maladaptief’ of neurotisch perfectionisme vormt een probleem. Waar ‘normale’ perfectionisten plezier en trots ervaren wanneer ze iets bereiken, zijn neurotische perfectionisten nooit echt tevreden.

 

Imposter syndroom

 

Imposter syndroom: typisch voor creatieve generalisten?

Hoewel ik me helaas niet kan baseren op wetenschappelijk onderzoek, heb ik wel een vermoeden dat creatieve generalisten extra vatbaar zijn voor imposter gevoelens. Enerzijds omdat ze vaker dan gemiddeld ‘opnieuw beginnen’ en aangetrokken worden door nieuwe uitdagingen, anderzijds omdat ze zich vaak vergelijken met hun collega-specialisten en in deze vergelijking het gevoel hebben telkens aan het kortste eind te trekken.

 

 

De imposter cyclus

Je zou kunnen denken dat hoe meer je successen verzamelt, hoe meer het imposter syndroom afzwakt. Helaas klopt dat niet. Integendeel zelfs, de imposter gevoelens kunnen zelfs versterken. We spreken dan van de ‘impostor-cyclus’. Die gaat als volgt:

  1. De imposter-lijder vreest een bepaalde taak.
  2. Hij/zij gaat overdreven hard voorbereiden en werken.
  3. Vaak brengt hij/zij dit tot een goed einde, met een gevoel van opluchting als gevolg.
  4. Dit gevoel ebt al snel weg en het bedriegersgevoel komt in alle kracht terug.

 

Imposter syndroom: gevolgen

Het is je wellicht al duidelijk: het imposter syndroom is niet zo onschuldig, toch niet wanneer je het op een intense manier beleeft. Niet alleen is het geen fijn gevoel, maar het beïnvloedt op de duur ook je prestaties. Het kan twee kanten op:

  1. Je legt jezelf zo’n grote druk op om toch maar niet ‘ontmaskerd’ te worden, tot je in een burn-out sukkelt.
  2. Je gaat net heel erg op veilig spelen en je klein houden, en zodus je potentieel niet benutten. Hier moet je dus uitkijken voor een bore-out.

 

Imposter syndroom: behandeling

Dat leidt ons natuurlijk tot de volgende vraag: kan je iets doen aan die imposter-gevoelens? Wat onze onderzoekers naar voor dragen als eerste belangrijke buffer is het ervaren van steun op het werk. Volgens mij kan die bestaan uit het creëren van een open bedrijfscultuur, waar fouten maken gestimuleerd wordt en twijfels uiten heel gewoon is. Maar dit kan uiteraard aangevuld worden door ondersteuning via coaching en mentoring.

 

Imposter syndroom

 

Gedragstherapie zou ook effectief zijn. Je wordt je bewuster van het irrationele karakter van de impostergedachten en je leert om op een andere manier te denken en je gedag bij te stellen.

Check ons team van coaches als je wil verkennen of één op één begeleiding iets voor jou kan betekenen.

Tips bij Imposter syndroom

Oefen in zelfcompassie

En neen, dat is niet hetzelfde als ’jezelf een rad voor de ogen draaien’ en ‘alles zomaar goedpraten’ van jezelf. Zelfcompassie is niet voor watjes mensen! Dit is wat Susan David, auteur van ‘Emotionele flexibiliteit’ erover zegt: ‘Mensen met zelfcompassie mikken net zo hoog als zelfkritische mensen. Het verschil is dat mensen met zelfcompassie niet instorten als ze hun doelen niet bereiken.’

 

Stop met vergelijken

Vijand nummer 1 van zelfacceptatie is onze slechte gewoonte om te gaan vergelijken met anderen.
Is het toch sterker dan jezelf, vergelijk dan met iemand die in hetzelfde stadium zit als jij (dus een starter met een starter bv.), en vergelijk hetzelfde ‘materiaal’ (bv. je innerlijke zelf met het innerlijke zelf van iemand anders, of een generalist met een generalist). Anders ben je appelen met peren aan het vergelijken en is de oefening zinloos.

 

Denk niet dat jij uniek bent in je onzekerheden

Ook de anderen doen maar wat en voelen zich daar bij momenten onzeker bij. Vergeet niet: jij hebt zicht op je innerlijke zelf, en je hebt de neiging om dat te gaan vergelijken met wat anderen ‘uiterlijk’ tonen. Two complete different things. Durf daarom je kwetsbaar op te stellen en praat over je imposter gevoel. Je zal verbaasd zijn over hoeveel mensen hier ook last van hebben!

 

Geef anderen het krediet dat ze verdienen

Mensen met imposter gevoelens zijn meestal niet onder de indruk van de positieve feedback van anderen. Er duikt al heel gauw een ‘ja, maar’ op. Maar denk er ook eens zo over na: hebben die andere mensen dan werkelijk zo’n slecht inschattingsvermogen? Of zijn het allemaal zo’n fakers dat ze jou niet ‘de waarheid’ durven zeggen? Best arrogant eigenlijk als je daar zo bij stilstaat.

 

Het gaat eigenlijk niet om jou

Eénmaal gegrepen door de klauwen van het imposter syndroom ben je helemaal opgeslorpt door je eigen ‘ik’. Probeer het ook eens om te draaien: wat heeft jouw omgeving nu van je nodig? Paradoxaal genoeg zal je door te streven naar een ‘perfecte, foutloze ik’ zelden het beste van jezelf geven.

“Humility is not thinking less of yourself it is thinking of yourself less”- Rick Warren

 

Help jezelf te kijken naar de feiten

Zoek naar manieren om jouw vooruitgang en leerproces bij te houden. Zo kan je kijken naar de feiten wanneer jouw gevoelens en overtuigingen de bovenhand nemen.

 

Imposter syndroom: test jezelf

Voor alle duidelijkheid, dit is geen wetenschappelijke test. Het beschrijft wel belangrijke symptomen van het imposter syndroom. Hoe vaak jij ‘ja’ zegt op de volgende vragen kan je zien als een indicatie van hoeveel jij last hebt van imposter gevoelens:

  • Ik heb vaak het gevoel dat ik mijn successen niet verdien.
  • Complimenten van anderen lijken niet echt ‘binnen te komen’.
  • Wanneer ik iets tot een goed einde breng, zal ik dat zelden linken met mijn capaciteiten en talenten.
  • Als anderen vol lof over mij en mijn prestaties spreken, denk ik vaak dat ze het groter maken dan het werkelijk is.
  • Ik vrees vaak het moment dat mijn omgeving zal ontdekken dat ik toch niet zo slim/competent ben als zij denken.`

 

Imposter syndroom: interessante artikels, interviews en onderzoek

 

Imposter syndroom: interessante video’s

 

Ook in deze video wordt benadrukt dat het imposter syndroom geen ziekte of afwijking is, maar een set van gevoelens die iedereen kan ervaren. Wat kan helpen?

 

  • Je bewust zijn van het fenomeen.
  • Beseffen dat je niet de enige bent met imposter gevoelens, integendeel!
  • Praten over je onzekerheden en twijfels, en anderen de kans geven hetzelfde te doen.

Dit overzichtelijk filmpje overloopt 6 ‘symptomen’ die kunnen wijzen op imposter syndroom:

 

  1. Je bent ervan overtuigd dat je jouw succes niet verdient.
  2. Je bent een perfectionist of een uitsteller. Zowl extreem hard je best doen als het uitstellen van een taak tot de laatste moment kunnen een ‘coping mechanisme’ zijn om met je gevoel van incompetentie om te gaan. Succes wordt dan toegekend aan geluk of hard werk.
  3. Je bent bang om ‘ontmaskerd’ te worden.
  4. Je bent bang om te falen en fouten te maken.
  5. Je hebt het nodig om  ‘de beste’ te zijn.
  6. Je vergelijkt je continu met anderen.

 

Omgaan met impostergevoelens: een oefening!

Is het toeval, geluk, of kan je ook je eigen aandeel in een prestatie zien?
Ik maakte voor jou een reflectie- en observatieoefening die je zal helpen op een andere manier te kijken naar je realisaties. Je kan hem hieronder downloaden!

 

Hebben creatieve generalisten ook grote levensdoelen?

Hebben creatieve generalisten ook grote levensdoelen?

 

Onlangs kreeg ik in mijn mailbox een interessante vraag binnen van Mieke. Ik liet het even bezinken en stuurde haar een mailtje terug. Lees maar even mee!

 

Dag Silvia,

Omdat ik mij nu heb gerealiseerd dat ik nooit maar door één iets gepassioneerd kan zijn, waar ik vervolgens mijn levensdoel van kan maken en een specialist in zal zijn, voel ik mij soms wel wat ‘leeg’ of lusteloos. Het zoeken naar dat ene grote doel is weg, en ik weet niet goed hoe ik die leegte kan opvullen. Ik had immers heel mijn leven een ander idee in mijn hoofd, of een ander beeld van mijn toekomst.

Ik vroeg me af of jij tips hebt over hoe ik hiermee kan omgaan, of welke boeken ik hierover kan lezen? Hoe kan de creatieve generalist toch genoeg zin geven aan zijn leven als hij geen levensdoel voorop kan stellen waar hij naartoe kan werken en energie van krijgt?

Of moet ik nu dat ene grote levensdoel vervangen door meerdere kleinere doelen?

Alvast bedankt voor jouw antwoord,
Mieke

 

Dag Mieke,

Hoewel je als creatieve generalist inderdaad beter denkt in meervoud (of het nu serieel is of simultaan), denk ik niet dat je perse moet denken in meerdere ‘kleinere’ levensdoelen. Die levensdoelen kunnen even groot, ambitieus, en diepgaand zijn dat die van een specialist. Weet ook dat een creatieve generalist of multipotential vaak wel een rode draad heeft lopen in zijn leven, dat kan je ook een levensdoel noemen, alleen ontvouwt deze zich soms in verschillende vormen. Ikzelf heb bv. als thema ‘diversiteit’ en ‘veelzijdigheid’ in de wereld stimuleren. Vroeger kreeg dat gestalte via mijn job als sociaal-cultureel werker in Brussel (waar ik veel bezig was met topics zoals diversiteit en sociale cohesie), nu door het thema van het ‘generalist zijn’ te exploreren en mensen te stimuleren om de veelzijdigheid in zichzelf te omarmen. Het krijgt dus gewoon verschillende gedaantes.

Daarnaast merk ik dat ik nog andere ‘draden’ heb lopen, die dan misschien in een latere fase in mijn leven een grotere plek zullen innemen (of niet). Aan grote doelen geen gebrek m.a.w.

Het beklemmende van dat ‘ene ware doel’ is dat mensen het vaak lastig krijgen als ze daar dan de vinger niet op kunnen leggen. Het legt ook veel druk. Maar het is nu ook niet dat je moet op zoek gaan naar verschillende doelen omdat je een creatieve generalist bent. Vervang jouw vraag van ‘één groot levensdoel’ gewoon met een andere vraag die jou inspireert en uitdaagt. Bv.:

  • Wanneer ervaar jij een groot gevoel van zinvolheid?
  • Welke ‘problemen’ wil jij oplossen?
  • Waar wil jij een bijdrage aan leveren?
  • Enz.

Via die weg (en ook door het ontdekken van je talenten) kom je levensdoelen tegen. En vooral ook: het is in het doen dat zulke dingen duidelijker worden. Wat ik je nu bv. vertel over mijn rode draad is pas duidelijk geworden door heel veel dingen uit te proberen, ik zou dat vroeger niet zo kunnen uitgelegd hebben.

Hopelijk heb ik je hiermee een antwoord gegeven op jouw vraag?

Warme groet,
Silvia

 

Hoe is dat bij jou? Heb je dit gevoel van ‘leegte’ ook al ervaren? Of heb je als creatieve generalist net een onuitputtelijke voorraad aan grote  levensdoelen?

 

 

 

Een ondernemer die zich uitleeft in alles wat nieuw is

Een ondernemer die zich uitleeft in alles wat nieuw is

Eén van de leuke dingen aan het uitsturen van een nieuwsbrief is de reacties die ik daarop krijg. Soms zijn dat aanmoedigingen, bedenkingen, ideeën, … Maar soms zijn het ook verhalen. Mensen die een stukje met me willen delen over hun leven, over hoe zij iets ervaren hebben. Heel bijzonder is dat, want ik leer er altijd van bij. Mijn nieuwsbrief over de spanning tussen het ’multigeïnteresseerd-zijn’ enerzijds en ’stabiliteit/financiële rust’ anderzijds raakte duidelijk een gevoelige snaar, want toen kreeg ik iets meer reacties dan gewoonlijk. Waaronder het mailtje van Paul. Het is een getuigenis waar anderen veel aan kunnen hebben en daarom vroeg ik Paul of ik het op mijn blog mocht publiceren. Hieronder een authentiek verhaal, over een ondernemer die zijn ’succesvol’ bedrijf helemaal omgooide, zodat hij eindelijk zijn talenten als creatieve generalist kon inzetten. En dit ondertussen al 20 jaar vol overgave doet.

 

“Al van jongs af aan vertoonde ik een uitgesproken aanleg voor techniek.  Dat gekoppeld aan een onstilbare nieuwsgierigheid zorgde er voor dat ik vlug in mijn omgeving bekend stond als de jongen die “alles” kon.  Ik leerde lassen van een buurman, herstelde televisies en deed elektrische installaties met een nonkel, zat uren bij de lokale (brom)fietsenmaker, liep de deur plat bij een bevriende schrijnwerker, leerde kleren naaien en patisserie maken van mijn moeder, enz…  Dat stopte nooit, altijd nieuwe dingen, en altijd lukte het me om daar behoorlijk goed in te zijn. Mijn studiekeuze was eenvoudig, ik zou een “praktische” Industrieel ingenieur worden en dat werd ik ook.

Tijdens mijn studies verkondigde ik al aan mijn medestudenten dat ik nooit voor een groot bedrijf zou werken, altijd hetzelfde doen, jaren aan een stuk, dat was niks voor mij.  Ik zou een eigen zaak beginnen en dat deed ik ook.  Op mijn 22, zonder een dag werkervaring en bijna zonder geld, startte ik mijn eigen zaak in elektronica. Het werd een groot succes, ik schoolde me snel bij op gebieden zoals boekhouden, sales, organisatie, e.d. en de zaken gingen geweldig.

Maar wat ik niet verwacht had, gebeurde geleidelijk aan. Ik raakte verveeld, mijn interesse in mijn eigen zaak zakte en terwijl ik naar buiten uit de schijn hoog hield, werd ik eigenlijk diep ongelukkig.


Na 1 jaar had ik al mijn eerste medewerker in dienst, na vier jaar waren dat er al een zestal.  Maar wat ik niet verwacht had, gebeurde geleidelijk aan. Ik raakte verveeld, mijn interesse in mijn eigen zaak zakte en terwijl ik naar buiten uit de schijn hoog hield, werd ik eigenlijk diep ongelukkig. In mijn zaak evolueerde ik van een pionier naar een professionele babysitter. Ik was constant bezig met brandjes blussen, wrijvingen tussen medewerkers masseren, hun privéproblemen helpen oplossen en dergelijke nonsens. Het interesseerde me allemaal steeds minder en omdat ik geen uitweg zag, kreeg ik last van hyperventilatie, vroegtijdige haaruitval, hartkloppingen en andere stresssymptomen. Naar de buitenwereld toe liet ik dat uiteraard niet zien.  We spraken openlijk over verdere uitbreidingen, eventueel het openen van nieuwe filialen, maar binnenin dacht ik constant: ‘ik wil dit niet, ik ben dit beu’.  Hier zat ik dan, de man met talent en lef op overschot, werd voor het eerst in zijn leven geconfronteerd met zijn eigen beperkingen en dat kwam hard binnen.

 

Mijn omgeving vond mij een succesverhaal, maar ik vond mezelf mislukt.


Het heeft me ettelijke jaren gekost, maar uiteindelijk kwam ik tot de conclusie dat het geen zin had een zaak te hebben waar ik ongelukkig van werd.  Dat was nooit de bedoeling geweest.  Mijn omgeving vond mij een succesverhaal, maar ik vond mezelf mislukt. Uiteindelijk hakte ik de knoop door.  Ik ging downsizen, ontsloeg de helft van mijn medewerkers, stootte een flink deel van mijn activiteiten af en ging op een zeer kleinschalige manier verder.  Waar ik vroeger naast de normale verkoop en distributie ook nog een klein beetje projectwerk deed, werd dat nu de hoofdbezigheid.  En daarin vond ik mijn passie terug. Originele oplossingen bedenken voor alle mogelijke problemen, kleine series maken die net te moeilijk zijn om aan eender wie uit te besteden, nieuwe technologieën, vooral in de IT, implementeren bij klanten, mijn brede interesse en mijn drang naar nieuwe dingen kwamen terug boven. Je staat er versteld van hoeveel projecten in de industrie niet gerealiseerd worden bij gebrek aan creatieve mensen om ze uit te werken. Bedrijven kooien hun medewerkers, ze laten ze jaren aan een stuk hetzelfde doen, ze worden specialisten in één domein, maar missen het groter geheel of de originele invalshoek. D’r zijn weinig creatieve duizendpoten in grote bedrijven terwijl ze er wel regelmatig eentje nodig hebben. Het moeilijkste is jezelf kenbaar maken bij die bedrijven, maar eens ze je kennen en weten waarvoor ze bij jou terecht kunnen, ben je vertrokken.

 

(…) ik heb ondertussen al tientallen dingen gemaakt waarvan ik denk, als ik dit product verder uitwerk, daar kan je een business mee uitbouwen, maar ik doe het niet.  Ik wil het niet omdat ik nu al op voorhand weet, je gaat dat weer beu geraken. 


En sindsdien ben ik dat blijven doen, nu ondertussen al meer dan 20 jaar.  Ik heb nog 2 vaste medewerkers.  Eentje die al mijn administratie verzorgt, en eentje die de gewone lopende zaken verkoopt, en ik kan me uitleven in alles wat nieuw en speciaal is.  En inderdaad, om voldoende omzet te realiseren, moet je dingen herhalen, meer van hetzelfde verkopen, maar dat laat ik aan mijn medewerker over. Indien er te veel lopende projecten binnen komen, huur ik extra losse medewerkers in om dat te doen. Heb ik te veel nieuwe projecten of is er kennis vereist die ik zelf niet heb, huur ik andere creatievelingen in om samen die projecten uit te werken.  Het is een moeilijk evenwicht, ik heb ondertussen al tientallen dingen gemaakt waarvan ik denk, als ik dit product verder uitwerk, daar kan je een business mee uitbouwen, maar ik doe het niet.  Ik wil het niet omdat ik nu al op voorhand weet, je gaat dat weer beu geraken. 

Dus stort ik me vol overgave in weer iets nieuws, en weer en weer.  Word ik daar schatrijk van?  Absoluut niet, maar ik slaag er wel in om een zeer mooi inkomen te hebben en ik amuseer me ondertussen en dat evenwicht is voor mij super belangrijk. Ik ben halfweg vijftig nu en nog steeds heb ik af en toe die drang om eens een mooie kmo uit te bouwen, maar direct daarna bekruipt me dan terug het gevoel dat ik  25 jaar geleden had en denk ik: ‘never again’. Dus ga ik die 10 à 15 resterende jaren van mijn loopbaan  verder doen zoals ik bezig ben, hopelijk in goede gezondheid.

Tot zover mijn verhaal.

Mvg,
Paul B.”